ECLI:NL:TGZREIN:2013:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 13105

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2013:57
Datum uitspraak: 12-12-2013
Datum publicatie: 12-12-2013
Zaaknummer(s): 13105
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerster, tandarts, dat zij alleen noodvullingen heeft aangebracht bij klaagster, dat zij een endo twee maal in rekening heeft gebracht, dat zij een achterstand in de behandeling van twee elementen heeft laten bestaan en een aantal caviteiten niet heeft behandeld, en dat zij langdurig antibioticum heeft voorgeschreven. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

Uitspraak: 12 december 2013

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 10 mei 2013 binnengekomen klacht van:

[A]

[B]

klaagster

gemachtigd [C] en [D] te [B]

tegen:

[E]

tandarts

werkzaam te [B]

verweerster

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift en de aanvulling daarop

- het verweerschrift

- een expertiserapport, ontvangen van klaagster op 4 oktober 2013

- de pleitnotities van gemachtigden van klaagster overgelegd ter zitting

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 1 november 2013 behandeld. Verweerster was aanwezig, klaagster vertegenwoordigd door haar gemachtigden. De standpunten van partijen zijn toegelicht, waarbij ieder van de gemachtigden gebruik heeft gemaakt van een schriftelijk stuk, dat is overgelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klaagster is sinds 2009 ingeschreven bij het centrum, alwaar verweerster destijds werkzaam was. Omdat verweerster gespecialiseerd is in het behandelen van mensen met angst voor de tandarts en klaagster erg bang voor de tandarts was, is zij overgestapt naar het centrum/verweerster. Klaagster is tot en met 27 maart 2013 bij het centrum, voornamelijk bij verweerster, onder behandeling geweest. Nadat verweerster had aangegeven dat extractie van 47/36 noodzakelijk was, heeft klaagster een second opinion gevraagd. Op 3 april 2013 is aan het centrum gemeld dat klaagster moest worden uitgeschreven en dat zij een andere tandarts had gevonden.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Tijdens de zitting is zijdens klaagster aangegeven dat uit het klaagschrift de navolgende klachten kunnen worden gedestilleerd.

1) er zijn door verweerster alleen maar noodvullingen gelegd en daar is verder niets meer mee gedaan;

2) er is drie keer, te weten op 17 maart 2010, 20 en 28 mei 2010 een endo op de 15 gedaan, welke tweemaal in rekening is gebracht, terwijl er op de foto maar één endo is te zien;

3) verweerster heeft een achterstand in de behandeling van de elementen 14 en 15 laten bestaan;

4) ondanks dat er op de in al die jaren gemaakte foto’s verschillende caviteiten op 47 te zien waren, heeft verweerster de 47 niet behandeld;

5) verweerster heeft langdurig antibioticum voorgeschreven bij een klacht over de 46.

Klaagster heeft onder verwijzing naar het door haar overgelegde ‘advies’ van mevrouw [F]

– kort en zakelijk weergegeven – het navolgende naar voren gebracht.

Hoewel klaagster volgens het centrum een slecht gebit had, is zij alleen behandeld voor de klachten waar zij mee kwam. De halfjaarlijkse controles werden gewoon meegenomen omdat klaagster meer dan twee keer per jaar kwam. Verweerster heeft niet duidelijk aangegeven hoe de behandeling zou worden aangepakt. Bij de opvolgend tandarts is gebleken dat er slechts tijdelijke - oranje - noodvullingen zijn aangebracht, welke zijn gaan lekken en dus problemen veroorzaken.

Pas toen in maart 2013 de 47 was afgebroken en werd aangegeven dat die en nog twee elementen getrokken zouden moeten worden, is er een gesprek met een van de eigenaren van het centrum geweest. Hoewel deze geen expertise heeft, gaf hij aan dat ingrepen als kronen, bruggen en implantaten mogelijk waren, waarbij hij een indicatie heeft gegeven van wat elke ingreep zou kosten. Er is echter geen plan gemaakt hoe het gebit naar een bepaald niveau gebracht zou worden met een eindpunt.

Bij de opvolgend tandarts is voorts gebleken dat er grote ontstekingen zaten onder de 14 en 15, waardoor wortelkanaalbehandelingen noodzakelijk zijn.

Klaagster is in handen gekomen van een organisatie die niet gericht is op het behoud van een gebit maar op het verkopen van zoveel mogelijk kunstwerken. Verweerster maakt deel uit van die organisatie.

Er werd regelmatig een foto gemaakt van een bepaald element, waarna aan een ander element werd gewerkt. Aan de 47 is in het geheel niet gewerkt, terwijl foto’s van dat element steeds caviteiten lieten zien. Aan klaagster werd steeds, maandenlang, penicilline tegen de pijn verstrekt.

4. Het standpunt van verweerster

Op 16 december 2009 is een eerste inventarisatie gemaakt van de mondsituatie, waarbij o.a. is geconstateerd dat er veel grote en diepe vullingen aanwezig waren met relatief slechte randaanpassingen en dat er sprake was van diepe caviteiten.

Geadviseerd is om waar mogelijk te vullen met glasionomeer, eventueel met een wortelkanaalbehandeling. Daarnaast zijn kronen geadviseerd voor de 45-46-47. De algemene mondhygiëne was slecht: er is op 16 december 2009 een uitgebreide gebitsreiniging uitgevoerd en poetsinstructie gegeven. Op 19 januari zijn verdere vullingen uitgevoerd. Op 28 januari 2010 is een plan gemaakt voor het plaatsen van een brug op element 45 en 47. Een alternatief voorstel was een implantaat te plaatsen ter plaatse van element 46 en daarop een kroon te maken. Voor die plannen zijn begrotingen aan klaagster gezonden. Die bevinden zich in het dossier. Dat is een verrichtingenplan geweest, geen zorgplan. Klaagster heeft afgezien van de behandelvoorstellen. Op 17 maart 2010 is element 46 door verweerster geëxtraheerd. Er zijn controleafspraken gemaakt voor 1 april 2010 en 6 mei 2010. Klaagster is zonder berichtgeving niet op de geplande afspraak van 6 mei 2010 verschenen. Ook op een afspraak van 11 november 2010 is klaagster niet verschenen. Tot 21 maart 2012 is klaagster niet meer in de praktijk gekomen voor de halfjaarlijkse controles. Op 21 maart 2012 heeft klaagster contact opgenomen omdat er een stuk van de elementen 25 en 36 was afgebroken. Diezelfde dag is wederom veel cariës geconstateerd en is een uitgebreide poetsinstructie gegeven. Elementen 36 en 37 zijn tijdelijk gevuld met het advies een behandelplan te laten uitvoeren. Op 31 mei 2012 heeft klaagster contact opgenomen, waarna door een collega van verweerster element 48 is geëxtraheerd. Op de controleafspraak van 21 juni 2012 is klaagster wederom zonder bericht niet verschenen. Daarna is klaagster tot 12 maart 2013 niet meer in de praktijk geweest. Op die datum kwam klaagster voor een pijnklacht ter hoogte van de 47. Dit element bleek voor een deel afgebroken te zijn. Klaagster wenste geen extractie, die haar wegens apicale reactie en een caviteitsgrens tot op het bot was geadviseerd, te laten uitvoeren.

Klaagster is geadviseerd om elke drie maanden te komen voor controle en reiniging.

Op de elementen 44 en 45 zijn vullingen uitgevoerd. Na het gesprek op 27 maart 2013 bij een van de directeuren van het centrum heeft een collega van verweerster een controle uitgevoerd en ook zij adviseerde de elementen 36 en 47 te extraheren en een brug te laten aanbrengen.

Klaagster heeft elk geadviseerd behandelplan afgewezen.

Ook werd steeds aangegeven te moeten sparen om de behandelplannen te kunnen laten uitvoeren.

Zoals blijkt uit het patiëntendossier is op 17 maart 2010 een behandelplan voor een endo opgesteld, is op 20 mei 2010 een endo gestart en op 28 mei 2010 de endo gesloten. Dit betreft één behandeling die slechts één maal is gedeclareerd.

Op 16 december 2009 heeft verweerster antibioticum voorgeschreven in verband met een ontsteking op de 46. Op 10 mei 2012 heeft verweerster een recept voor antibioticum verstrekt in verband met pijn in de regio van de 47. Twee weken later belde klaagster dat zij nog steeds klachten had. Verweerster heeft toen op 30 mei 2012 een recept uitgeschreven, dat door de balie naar de apotheek is gefaxt.

5. De overwegingen van het college

Met betrekking tot klachtonderdeel 1:

Ter zitting is komen vast te staan dat verweerster glasionomeervullingen heeft aangebracht. Klaagster spreekt immers ook over oranjekleurige vullingen. Dit type vullingen kan naar het oordeel van het college niet als noodvullingen worden gekwalificeerd. Het toepassen van glasionomeervullingen is bij de behandeling van risicovolle elementen geen foute of slechte oplossing. Deze behandeling is er immers op gericht om een wortelkanaalbehandeling te voorkomen. Het college acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 2.:

Vaststaat dat op de drie genoemde data sprake is geweest van de behandeling van één endo. Verweerster heeft uitdrukkelijk verklaard dat zij ook maar één behandeling aan de administratie heeft doorgegeven en dat zij geen zicht heeft op de verwerking door de administratie. Ter zitting heeft de gemachtigde van klaagster weliswaar onder overlegging van producties aangetoond dat de behandeling tweemaal is gefactureerd, maar tevens verklaard dat na ontdekking daarvan één behandeling is gecrediteerd. Nu niet is gebleken dat verweerster te dezen enig verwijt valt te maken en één van de twee facturen is gecrediteerd, is het college van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.

Met betrekking tot de klachtonderdelen 3 en 4:

Vaststaat dat er een achterstand was op de behandeling van de elementen 14 en 15 en dat element 47 niet is behandeld. Klaagster stelt dat op verschillende foto’s duidelijk caviteiten bij de 47 te zien waren. Verweerster stelt dat zij wel behandelplannen c.q. behandeladviezen heeft gegeven, maar dat die niet werden opgevolgd. Allereerst merkt het college op dat het opstellen van een begroting niet is gelijk te stellen met het opmaken en bespreken van een zorgplan (gericht op de lange termijn) dan wel een behandelplan (gericht op de behandeling gedurende een half à twee jaar). Bovendien blijkt van enig plan niets uit het dossier, zodat het college moet concluderen dat de dossiervoering zo niet onvoldoende dan toch gebrekkig was.

Verweerster heeft nog opgeworpen dat klaagster gedurende twee perioden, te weten van 11 november 2010 tot 21 maart 2012 en van 28 juni 2012 tot 12 maart 2013, niet is geweest.

Klaagster heeft evenwel betoogd dat zij in 2011 meerdere malen op de praktijk is geweest, maar dat dit niet in het dossier is terug te vinden. Het college is van oordeel dat, indien ervan wordt uitgegaan dat klaagster in die periodes niet is verschenen, juist het ontbreken van een zorg- of behandelplan zich wreekt.

Het college is dan ook van oordeel dat deze klachtonderdelen in de zin als hiervoor is overwogen, gegrond zijn.

Met betrekking tot klachtonderdeel 5:

Het geven van antibioticum in plaats van of zonder het verrichten van een endodontische behandeling is geen protocollaire behandeling. Reeds om die reden, en te meer nu verweerster klaagster niet heeft gezien alvorens antibioticum voor te schrijven, is dit klachtonderdeel gegrond.

Nu de klacht gedeeltelijk gegrond is dient een maatregel te volgen. Alle omstandigheden afwegend is het college van oordeel dat de maatregel van waarschuwing te dezen passend is.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond als hiervoor overwogen en wijst deze voor het overige af;

- legt de maatregel van waarschuwing op.

Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter,

mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als lid-jurist, R.C.M. van Gorp,

J.G.J.M. Niessen en W.J.D.M. van Beers als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. R. Sanders als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2013 in aanwezigheid van de secretaris.