ECLI:NL:TGZREIN:2013:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 12213a

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2013:47
Datum uitspraak: 02-12-2013
Datum publicatie: 03-12-2013
Zaaknummer(s): 12213a
Onderwerp: Onjuiste declaratie
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Psychotherapeut wordt verweten dat hij onzorgvuldig ten opzichte van klager heeft gehandeld door zijn afspraken niet na te komen, een te hoog bedrag heeft gedeclareerd en klager nooit een urenspecificatie heeft verstrekt. Het college oordeelt dat verweerder onvoldoende blijk heeft gegeven begrip te hebben gehad voor de situatie van klager en de psychische nood waarin klager verkeerde. Een meer professionele houding was op zijn plaats geweest. Deels gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak: 2 december 2013

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 27 november 2012 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

gemachtigde ter zitting mw. mr. S.J.J.G. Janssen

tegen:

[C]

psychotherapeut

werkzaam te [D]

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift en de aanvulling daarop

- het verweerschrift en de aanvulling daarop

- de repliek

- de dupliek

- de brief met bijlage van verweerder d.d. 15 oktober 2013.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 23 oktober 2013 behandeld. Klager, zijn gemachtigde en verweerder waren aanwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

In maart 2012 werd klager door zijn huisarts naar de Praktijk voor Psychotherapie verwezen waar verweerder als psychotherapeut werkzaam is. Op 8 mei 2012 vond het intakegesprek plaats. Er werd in eerste instantie een vervolgafspraak voor 29 mei 2012 gemaakt, maar op verzoek van klager werd deze verzet naar 4 juni 2012 om 19.30 uur. Op het afgesproken tijdstip was verweerder niet aanwezig. Klager heeft tevergeefs een half uur op verweerder gewacht. Klager heeft verweerder daarop gebeld. Verweerder is naar de praktijk gegaan. Klager was inmiddels boos weggegaan en heeft verweerder direct gebeld met de mededeling dat hij afzag van verdere behandeling door verweerder. Klager heeft verweerder later op de avond nog een sms gestuurd met de volgende tekst:

“NB: Ik verwacht wel dat een niet nagekomen afspraak uwerzijds NIET in rekening wordt gebracht. Daar zal ik de zorgverzekering over inlichten. U dient gewoon op tijd aanwezig te zijn voor uw cliënten. Of ruim van te voren iets te laten weten. Hier spreekt minachting uit voor uw clientèle! KLAAR!”

Enkele maanden later ontving klager bericht van zijn zorgverzekeraar dat een eigen bijdrage van € 200 zou worden ingehouden vanwege de behandeling door verweerder. Bij navraag bleek dat verweerder bij de zorgverzekeraar een bedrag van € 456 had gedeclareerd op basis van 330 minuten tijdsbesteding. Klager heeft bij (de praktijk van) verweerder om een gespecificeerde rekening gevraagd, maar heeft deze niet ontvangen.

3. Het standpunt van klager en de klacht

De klacht houdt -kort en zakelijk weergegeven- in dat:

a) verweerder zijn afspraak met klager niet is nagekomen

b) verweerder onzorgvuldig ten opzichte van klager is geweest

c) verweerder ten onrechte een bedrag van € 456 in rekening heeft gebracht

d) de dienstverlening van verweerder zonder waarde is geweest

e) klanten zelf de factuur zouden moeten ontvangen.

Ter toelichting op deze klachtonderdelen stelt klager dat verweerder op basis van een onjuiste (te hoge) tijdsbesteding bij de zorgverzekeraar een buitensporig hoog bedrag heeft gedeclareerd. Niet alleen omdat het intakegesprek slechts 50 minuten heeft geduurd, maar ook omdat verweerder een tweede afspraak heeft gedeclareerd, die nooit heeft plaatsgevonden. Verweerder geeft blijk van minachting omdat hij niet is komen opdagen en klager heeft laten wachten zonder af te bellen, hij klager geen alternatief heeft aangeboden, geen excuses heeft gemaakt en niet heeft geprobeerd een nieuwe afspraak te maken. Klager heeft zelfs helemaal niets meer van verweerder vernomen. Ondanks herhaald verzoek heeft klager nimmer een urenspecificatie ontvangen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft - voor zover van belang kort en zakelijk weergegeven - als verweer het navolgende opgeworpen.

Verweerder erkent dat door zijn toedoen de afspraak op 4 juni 2012 geen doorgang heeft gevonden. Hij heeft diezelfde avond telefonisch aan klager zijn excuses aangeboden en geprobeerd hem nog een alternatief aan te bieden, maar klager was dusdanig boos dat hij aangaf niets meer met verweerder te maken te willen hebben. Tijdens het intercollegiaal overleg heeft verweerder de situatie met zijn collega besproken. Er is overwogen opnieuw contact met klager op te nemen om hem een nieuwe afspraak aan te bieden. Gelet echter op de boze afwijzing van klager in zowel het telefoongesprek als in het sms bericht in de avond waarop de tweede afspraak had moeten plaatsvinden, heeft verweerder ervoor gekozen geen contact meer met klager op te nemen en de behandeling van klager als beëindigd te beschouwen.

Over de declaratie merkt verweerder op dat hij de informatie uit zijn agenda gebruikt om een opgave van de tijdsbesteding te kunnen maken. Voor een intakegesprek wordt een standaardtijd berekend. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat dit 90 minuten is. Daarnaast rekent verweerder tijd voor onder meer het maken van het verslag.

Omdat de afspraak van 29 mei 2012 per abuis niet uit zijn agenda was geschrapt, is deze afspraak ten onrechte gedeclareerd. De afspraak van 4 juni 2012 is niet gedeclareerd. Het maakt voor de hoogte van het tarief echter geen verschil of de sessie van 29 mei 2012 al

dan niet is meegeteld omdat, gelet op de daarop betrekking hebbende formele richtlijnen, de tijdsbesteding in beide gevallen binnen de categorie 200-400 minuten valt. In 2012 is er eenmalig een extra eigen bijdrage van 200 euro door de zorgverzekeraar ingehouden, ongeacht de duur van de behandeling, althans bij meer dan 100 minuten.

Er is geen nota, omdat de tijdsbesteding digitaal wordt aangeleverd bij de zorgverzekeraar. Daarom kon er ook geen factuur aan klager worden gestuurd.

5. De overwegingen van het college

Ad klachtonderdelen a), b) en d)

Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

Voor het college staat vast dat de afspraak die op 4 juni 2012 gepland stond, als gevolg van een omissie aan de zijde van verweerder niet is doorgegaan, en dat verweerder klager niet heeft gebeld om hem te laten weten dat hij niet op het afgesproken tijdstip aanwezig kon zijn. Verweerder heeft klager een zekere tijd laten wachten.

Hoewel verweerder stelt dat hij de teleurstelling en boosheid van klager kon begrijpen en dat hij heeft overwogen om alsnog contact met klager op te nemen om hem een andere afspraak aan te bieden, heeft hij vanwege de boosheid –en afwijzing- van klager daarvan af gezien. Klager heeft ter zitting opgemerkt geen reden te hebben gezien om op een later moment nog eens contact op te nemen. Het college is van oordeel dat verweerder, door in het geheel geen contact meer met klager op te nemen, onvoldoende blijk heeft gegeven begrip te hebben gehad voor de situatie van klager en de psychische nood waarin klager verkeerde. Het college twijfelt niet aan de stelling van verweerder dat hij niet de bedoeling had klager te misleiden, maar dat neemt niet weg dat een meer professionele houding van verweerder op zijn plaats was geweest. Het lag immers op de weg van verweerder om op een later moment, als de boosheid van klager gezakt zou zijn, weer contact met hem te zoeken en de mogelijkheid van een vervolgafspraak te bespreken.

Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat hij destijds een verkeerde afweging heeft gemaakt. Dat verweerder evenmin contact opnam, nadat klager vanwege onduidelijkheid over de declaratie contact had opgenomen met de praktijk, en om een urenspecificatie had gevraagd, valt hem eveneens aan te rekenen. Het college oordeelt deze klachtonderdelen dan ook gegrond.

Ad c)

Ter zitting is gebleken dat de door verweerder gehanteerde standaardtijd niet op de gebruikelijke standaardnorm van de beroepsgroep gebaseerd is, doch op de eigen ervaring van verweerder en op de afspraken die hij daarover met zijn collega heeft gemaakt. Hoewel bij het college de indruk is ontstaan dat er boven de standaardnorm van de beroepsgroep is gedeclareerd, heeft het college niet kunnen vaststellen dat de hoogte van de door verweerder ingediende declaratie grond oplevert voor een aan hem te maken tuchtrechtelijk verwijt. Hierbij tekent het college aan dat volgens de formeel geldende richtlijnen de in rekening te brengen tijdsbesteding hoe dan ook boven de 100 minuten zou zijn uitgekomen.

Dit klachtonderdeel moet dan ook worden afgewezen.

Ad e)

Omdat dit klachtonderdeel niet een aan verweerder te maken verwijt betreft en niet valt in te zien in welk belang van klager hierdoor zou zijn getroffen, kan klager in dit klachtonderdeel niet worden ontvangen.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel e)

- verklaart de klacht deels gegrond;

- legt daarvoor aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

- wijst de klacht voor het overige af.

Aldus beslist door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als voorzitter, L. de Nobel en R.J. Takens als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2013

in aanwezigheid van de secretaris.