ECLI:NL:TGZREIN:2013:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1320
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2013:39 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-11-2013 |
Datum publicatie: | 05-11-2013 |
Zaaknummer(s): | 1320 |
Onderwerp: | Schending beroepsgeheim |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de huisarts dat hij vertrouwelijke en medische gegevens van klager zonder diens toestemming heeft gedeeld met de psychotherapeut. Verweerder heeft daarmee zijn beroepsgeheim geschonden. Klager had aangegeven dat hij niet wilde dat verweerder medische gegevens hem betreffende zou doorgeven. Ongegrond. |
Uitspraak: 7 oktober 2013
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 14 februari 2013 binnengekomen klacht van:
[A]
verblijvende te [B]
klaagster
gemachtigde mr. drs. R.P. Duijn te Eindhoven
tegen:
[C]
psychiater
werkzaam te [B]
BIG-registratienummer 19055633901
verweerder
gemachtigde mw. mr. A.B. Noordhof te Eindhoven
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift
- het verweerschrift
- de brief met drie producties d.d. 9 augustus 2013 van de gemachtigde van klaagster
- de pleitnotitie overgelegd door de gemachtigde van klaagster
- de pleitnotitie overgelegd door de gemachtigde van verweerder
- het ‘Protocol Separeren’ ontvangen van de gemachtigde van verweerder.
Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De klacht is ter openbare zitting van 26 augustus 2013 behandeld. Partijen waren, bijgestaan door hun gemachtigden, aanwezig. De standpunten van partijen zijn toegelicht, waarbij de gemachtigden ieder gebruik hebben gemaakt van pleitnotities, welke zijn overgelegd.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Op 14 september 2012 was klaagster in het ziekenhuis voor het maken van een controlefoto in verband met het inslikken van scheermesjes en batterijen.
Naar aanleiding van haar gedragingen is de beveiligingsdienst van het ziekenhuis en de [D] ingeschakeld. Bij terugkeer op de afdeling Longcare van de [D] is klaagster gesepareerd, waarbij haar kleding is doorgeknipt. Zij heeft op de separeer enkele uren zonder kleding of dekens verbleven.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Klaagster verwijt verweerder dat hij heeft toegelaten dan wel toestemming heeft gegeven dat klaagster van 18.00 uur tot 21.00 uur zonder kleding of scheurhemd en zonder deken in de separeerruimte heeft verbleven, terwijl er ook geen camera was om toezicht te houden op een eventuele suïcidepoging.
Klaagster heeft dit - kort en zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
De separatie is geschied in strijd met het separatieprotocol van ‘Psychiatrie Nederland voor alle professionals in de [E]’. In dat protocol wordt niets gezegd over naakt separeren. Separatie in scheurkleding is het minimale. Klaagster is van mening dat de onderhavige separatie in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM).
Klaagster verwijst naar een noot van T.P. Widdershoven onder de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant d.d. 14 mei 2013.
Het in artikel 3 EVRM neergelegde recht op vrijwaring van onmenselijke behandeling is absoluut, waarbij een belangenafweging niet aan de orde is.
Klaagster wijst op de door haar overgelegde productie 3, waaruit blijkt dat [E] Nederland wil dat er vanaf eind 2012 in alle Nederlandse separeercellen een intercom en camera
aanwezig zijn. Als er in casu een camera was geweest, had naakt separatie van klaagster niet
hoeven plaats te vinden. Een camerabewaking zorgt ervoor dat geen automutilatie en/of suïcide zou kunnen plaatsvinden. In voormeld separatieprotocol staat ook vermeld: ‘er zijn een videocamera, intercom & een belverbinding met de verpleegpost’. Het ontbreken van een camera maakte daarom op zichzelf al dat het naakt separeren van klaagster onrechtmatig of onzorgvuldig was.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder is zelf niet bij de separatie betrokken geweest. Achteraf heeft hij gelezen wat er gebeurd en beslist is. Hij is wel eindverantwoordelijke voor de onderhavige beslissing.
In het ziekenhuis zorgde klaagster voor zoveel overlast dat de beveiligingsdienst is ingeschakeld. Klaagster verweerde zich bij terugkeer bij de [D] zo heftig dat separatie noodzakelijk was om schade te voorkomen. Omdat klaagster zich bleef verweren, suïcidale uitspraken deed en deze bleef herhalen, werd haar kleding doorgeknipt. Er konden met haar geen afspraken gemaakt worden. Met het oog op haar eigen veiligheid - aan de afdeling was doorgegeven dat klaagster eerder met scheurkleding een suïcidepoging had gedaan - en in verband met veiligheidoverwegingen die verband hielden met de omgeving en het personeel werd in overleg beslist dat het niet verantwoord was haar op dat moment kleding of dekens te overhandigen. Enkele uren later konden wel afspraken worden gemaakt en zijn aan klaagster alsnog dekens en separatiekleding overhandigd. Omdat de situatie als onveilig werd ingeschat is klaagster ook geen telefoon ter beschikking gesteld. Op 15 september 2012 heeft klaagster niet aangegeven dat zij wilde telefoneren. Verweerder is van oordeel dat weloverwogen en niet lichtvaardig is overgegaan tot separatie, het stukknippen van de kleding en het niet verstrekken aan klaagster van dekens of kleding. Een minder ingrijpende maatregel was op dat moment niet mogelijk. De klachtencommissie van de [D] heeft de door klaagster ingediende klacht ongegrond verklaard.
De [D] had in september 2012 geen camera’s bij alle separeerruimtes. Dit is ook niet verplicht als adequaat toezicht gewaarborgd is, hetgeen het geval was. Cameratoezicht is overigens een middel dat een hoge mate van aantasting van de privacy met zich meebrengt. De patiënt kan zich immers niet verstoppen en weet niet wie er op dat moment naar het beeldscherm kijkt. Het is zeer de vraag of dit voor klaagster minder belastend zou zijn geweest.
5. De overwegingen van het college
Het college zal zich eerst uitlaten over de vraag of het ontbreken van cameratoezicht in de separeer tuchtrechtelijk verwijtbaar is.
Uitgegaan moet worden van de situatie ten tijde van de plaatsing van klaagster in de separeer.
Op 14 september 2012 werd wel gesproken en geschreven over cameratoezicht in de separeer, maar was die vorm van toezicht nog niet algemeen verplicht gesteld. De in het separatieprotocol van productie 1 opgenomen separatievoorzieningen waren (en zijn thans) nog niet in het protocol van de [D] overgenomen. Duidelijk is ook dat [E] Nederland er naar wilde streven dat eind 2012 in alle separeercellen een camera en intercom aanwezig zouden zijn.
Dat die camera er op 14 september 2012 niet was, kan verweerder dan ook niet (tuchtrechtelijk) verweten worden.
Dit onderdeel van de klacht wordt derhalve ongegrond bevonden.
Resteert de klacht betreffende het separeren zonder (scheur)kleding of dekens.
Evident is dat de maatregel van separatie reeds een indringende maatregel is. Het naakt separeren is een uitzonderlijke maatregel die een ernstige inbreuk maakt op de privacy van de betrokkene. Zo’n ingrijpende maatregel vereist een zeer zorgvuldige besluitvorming, zeker wanneer zoals in casu het protocol wel rept van separeren in scheurkleding of met een deken, maar naakt separatie onvermeld laat.
Te dezen is niet gebleken dat naast de voorhanden verpleegkundigenrapportage ook een door een psychiater opgemaakt verslag bestaat. Verweerder heeft weliswaar ter zitting verklaard dat hij aanneemt dat een psychiater klaagster en/of haar situatie heeft beoordeeld, maar daarvan is niets gebleken. De verpleegkundigenrapportage vermeldt slechts dat in overleg met ‘AWN’ besloten is om klaagster in eerste instantie geen dekens en kleding te geven. AWN staat volgens verweerder voor ‘avond weekend nachthoofd’, een verpleegkundige.
Wellicht was de beslissing om klaagster naakt te separeren wel de op dat moment - gelet op haar toestand op dat moment en de ervaringen met haar in het verleden - enig juiste beslissing, maar niet is gebleken dat deze zwaarwegende beslissing zeer zorgvuldig, weloverwogen én na beoordeling door een psychiater c.q. arts, die klaagster ook daadwerkelijk gezien heeft, tot stand is gekomen, hetgeen het college tuchtrechtelijk verwijtbaar acht.
Dit onderdeel van de klacht acht het college dan ook gegrond.
Alles overziende, waaronder met name het feit dat verweerder niet zelf de beslissing heeft genomen, doch als eindverantwoordelijke is aangesproken, is het college van oordeel dat te dezen volstaan kan worden met de maatregel van waarschuwing.
Om redenen aan het algemeen belang ontleend, bepaalt het college dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden gepubliceerd.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond als hiervoor overwogen en wijst deze voor het overige af;
- legt verweerder de maatregel van waarschuwing op;
- bepaalt dat deze beslissing zal worden bekend gemaakt in de Staatscourant en op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden aangeboden aan ‘Medisch Contact’ met het verzoek tot plaatsing.
Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter, mr. I.E.M. Sutorius als
lid-jurist, M.Chr. Doorakkers , dr. G.J. Montagne en A. Pfaff als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op
7 oktober 2013 in aanwezigheid van de secretaris.