ECLI:NL:TGZREIN:2013:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 12151
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2013:28 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-10-2013 |
Datum publicatie: | 17-10-2013 |
Zaaknummer(s): | 12151 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen chirurg ongegrond nu hij uitsluitend als mede supervisor betrokken is geweest bij de eerste operatie van humerusfractuur. Uitstel van die operatie was logisch gevolg van forse zwelling. Door collega’s van verweerder is voldoende en serieus aandacht besteed aan de na de operatie resterende pijnklachten. |
Uitspraak: 17 oktober 2013
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 7 september 2012 binnengekomen klacht van:
[A]
wonende te [B]
klaagster
gemachtigde [C]
tegen:
[D]
chirurg
werkzaam te [E]
verweerder
gemachtigde mr. J.C.C. Leemans te Amsterdam
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift en een aanvulling daarop
- het verweerschrift
- de repliek
- de dupliek
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De klacht is ter openbare zitting van 9 september 2013 behandeld. Voor klaagster was haar gemachtigde aanwezig; verweerder was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. De standpunten van partijen zijn toegelicht.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Na een val van een trap heeft klaagster zich op 10 april 2012 gepresenteerd op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) van het ziekenhuis, alwaar verweerder werkzaam is, in verband met een gedisloceerde proximale humerusfractuur rechts. Klaagster werd op de SEH ontslagen met een sling en adequate pijnstilling. Op 16 april 2012 werd een plaat-schroefosteosynthese verricht door een arts-assistent met supervisie van verweerder en een collega-traumachirurg. Op 18 april 2012 werd klaagster ontslagen. Klaagster is op 18 juni 2012 met vakantie naar Alanya (Turkije) gegaan. Daar heeft zij acute hevige pijn gekregen en is naar een ziekenhuis gegaan. Teruggekomen in Nederland heeft klaagster zich op 27 juni 2012 gemeld op de algemene traumapoli. Er is vervolgens aanvullende diagnostiek, middels röntgenopnames, echografie en botscan, ingezet. Op 18 juli 2012 is de orthopedisch chirurg in consult gevraagd. Op 15 augustus 2012 is bij klaagster een reversed trauma schouderprothese geplaatst.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Uit de klacht vallen de navolgende klachtonderdelen te destilleren:
1. na het bezoek aan de SEH werd de operatie uitgesteld tot 16 april 2012;
2. verweerder heeft na de operatie op 16 april 2012 geen interesse in klaagster getoond;
3. verweerder heeft de pijnklachten van klaagster niet serieus genomen;
4. de doorverwijzing naar de afdeling orthopedie heeft te lang op zich laten wachten;
5. het advies van de Turkse orthopedisch chirurg is in de wind geslagen.
Hoewel klaagster ondragelijke pijnen had, werd de operatie toch pas 6 dagen later gepland.
Klaagster heeft zich nog tot haar huisarts gewend en die was erg kwaad over het uitstel.
Na de operatie heeft klaagster verweerder niet meer gezien; er heeft geen enkel gesprek plaatsgevonden. De Turkse orthopedisch chirurg adviseerde zo spoedig mogelijk een operatie te laten plaatsvinden. Klaagster wilde die operatie echter liever in Nederland uitgevoerd hebben.
Na nog een eindeloos aantal keren op de gipskamer te zijn geweest in verband met ondraaglijke pijnen is klaagster uiteindelijk doorgestuurd naar de orthopedisch chirurg.
Zij heeft hierdoor onnodig lang met ondraaglijke pijnen moeten lopen.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft voorop gesteld dat hij gedurende het gehele behandeltraject alleen betrokken is geweest bij de operatie op 16 april 2012 als ‘mede supervisor’.
Door dienst en compensatie is verweerder niet in staat geweest om klaagster tijdens de twee dagen durende opname te bezoeken. Uiteraard is klaagster dagelijks gezien door collegae en in een multidisciplinair overleg besproken.
Het is gebruikelijk om dergelijke complexe fracturen uitgesteld te opereren, zeker wanneer sprake is van forse weke-delenzwelling. De postoperatieve klachten van klaagster zijn naar de mening van verweerder serieus genomen en daarop is adequaat gereageerd.
Na haar terugkeer uit Turkije is gelet op haar klachten met spoed aanvullende diagnostiek ingezet en zodat de uitslagen daarvan bekend waren is klaagster verwezen naar de afdeling orthopedie.
Verweerder werkte toen met drie arts-assistenten. Degene die klaagster heeft gezien, kon haar goed beoordelen. De arts-assistenten deden het werk op de naam van verweerder. Dit heeft te maken met het computersysteem. Dit is ook de reden dat de naam van verweerder onder aan de verwijsbrief staat.
De overwegingen van het college
Het college stelt voorop dat het in het tuchtrecht gaat om een handelen of nalaten, dat iemand persoonlijk kan worden aangerekend.
Verweerder heeft uitdrukkelijk verklaard dat hij alleen betrokken is geweest bij de operatie op 16 april 2012 als mede supervisor. In het dossier bevindt zich nog wel de verwijsbrief naar de afdeling orthopedie waarop zijn naam prijkt, maar verweerder heeft onweersproken gesteld dat zulks te wijten is aan het gehanteerde computersysteem, waardoor niet alleen de naam van de behandelend arts wordt vermeld maar ook de naam van degene op wiens naam deze handelt. Overigens blijkt uit het dossier niet dat verweerder anders dan hiervoor vermeld bij de behandeling van klaagster betrokken is geweest.
Reeds om die reden wordt de klacht ongegrond bevonden.
Het college merkt voorts nog het navolgende op:
Begrijpelijk is dat behandeling door wisselende artsen vervelend wordt gevonden, maar dat is inherent aan een opleidingskliniek en bevordert tevens een snelle behandeling.
Het onderhavige uitstel van de operatie is naar het oordeel van het college een logisch gevolg van de forse zwelling.
Uit het dossier blijkt dat klaagster na de operatie meerdere malen door een arts-assistent is gezien, zodat klaagster wel de vereiste aandacht heeft gehad. Door omstandigheden was het niet verweerder die haar gezien heeft. Dit is hem tuchtrechtelijk niet aan te rekenen.
Niet is gebleken van uit het ziekenhuis in Turkije verkregen informatie. Toen klaagster teruggekeerd was en op de traumapoli kwam, is er serieus met haar pijnklachten omgegaan door aanstonds een diagnostisch traject te starten. Zodra de uitslagen daarvan bekend waren, is klaagster verwezen naar de orthopedisch chirurg.
Deze klachtonderdelen worden dan ook - ten overvloede - ongegrond bevonden.
6. De beslissing
Het college:
- wijst de klacht af.
Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter, mr. P. Hoekstra als lid-jurist, dr. O.J. Repelaer van Driel, dr. P.M. Netten, dr. W.F.R.M. Koch als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo als secretaris en in het openbaar uitgesproken op
17 oktober 2013 in aanwezigheid van de secretaris.