ECLI:NL:TGZREIN:2013:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1352

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2013:14
Datum uitspraak: 05-08-2013
Datum publicatie: 06-08-2013
Zaaknummer(s): 1352
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij haar niet vooraf heeft voorgelicht over de risico’s van haar heupoperatie, pas achteraf heeft gezegd dat hij een andere techniek heeft gebruikt dan bij de eerdere operatie was toegepast, bij de operatie diverse zenuwen heeft doorgesneden en dat pas een jaar later heeft erkend. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak: 5 augustus 2013

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 8 maart 2013 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

gemachtigde ter zitting C

tegen:

D

orthopedisch chirurg

wonende en werkzaam te E

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift

- een e-mail van verweerder d.d. 17 juni 2013 met als bijlage een foto.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 26 juni 2013 behandeld. De gemachtigde van klaagster en verweerder waren aanwezig. Klaagster zelf was met bericht afwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 7 december 2009 heeft verweerder bij klaagster een heupoperatie uitgevoerd. Er werd een omgekeerd hybride heupprothese links aangebracht met een gecementeerde acetabulumcomponent en een ongecementeerde steel, met toepassing van de directlaterale benadering.

In 2001 had een collega van verweerder al een heupoperatie rechts uitgevoerd met een andere benadering, volgens de anterolaterale methode.

Het intakegesprek met verweerder had plaatsgevonden op 24 september 2009. In dit gesprek is de indicatie voor de operatie vastgesteld. De voorlichting over de operatie is in de periode daarna groepsgewijs volgens het reguliere joint care programma (in het geval van klaagster waren er ongeveer vijf patiënten aanwezig) verstrekt door een orthopedisch chirurg, een verpleegkundige en een fysiotherapeut.

Ongeveer vier maanden na de operatie bleek sprake te zijn van een duidelijke gluteusinsufficiëntie links met waggelgang. In de loop van de tijd is dit niet verbeterd. Klaagster loopt nog steeds mank en een behandeling tot verbetering is niet mogelijk.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Verweerder heeft de risico’s niet vooraf gemeld. Verder heeft hij pas achteraf gezegd dat hij een andere techniek heeft gebruikt dan bij de eerdere operatie was toegepast.

Bij de operatie heeft hij diverse zenuwen doorgesneden en dat heeft hij pas een jaar later erkend.

Door toedoen van verweerder kan klaagster niet zonder krukken lopen, is daardoor aan huis gebonden en heeft zij constant flinke pijn. Dat alles heeft grote financiële gevolgen.

4. Het standpunt van verweerder

Klaagster heeft het reguliere joint care programma doorlopen, waar groepsgewijs door een orthopedisch chirurg, een fysiotherapeut en een verpleegkundige voorlichting wordt gegeven. Daarbij komen altijd de meest voorkomende complicaties, zoals infectie, luxatie en postoperatieve hematoomvorming aan de orde. Het risico van een gluteusinsufficiëntie wordt daarbij niet genoemd, omdat het zo weinig voorkomt; na anderhalf jaar is het, als het zich voordoet, bijna altijd verdwenen. Bij klaagster helaas niet. Tevoren is niet uitdrukkelijk gezegd welke techniek zou worden gebruikt, omdat de wijze van benadering afhankelijk is van de persoon van de operateur.

Tijdens de operatie en ook daarna zijn geen fouten gemaakt. Er is een complicatie opgetreden in de vorm van een (helaas blijvende) gluteusinsufficiëntie, wat kan zijn veroorzaakt door onvoldoende herstel van de deels losgemaakte gluteusspier of door een zenuwletsel, zoals later bij neurologisch onderzoek is aangetoond

5. De overwegingen van het college

Het college stelt vast dat -daargelaten de vraag of een groepsgewijze voorlichting over de mogelijke complicaties van een operatie de meest geschikte vorm is- voorlichting over het risico van een gluteusinsufficiëntie heeft ontbroken.

Verweerder had op dit vlak wel voorlichting moeten geven. Volgens de Richtlijn Totale Heupprothese 2010 van de Nederlandse Orthopedische Vereniging is de door verweerder gebruikte methode verantwoord. Er is echter een kans op manken, welke kans zodanig groot is dat voor dit risico had moeten worden gewaarschuwd. In de genoemde richtlijn wordt beschreven dat bij de anterolaterale methode de kans op manken varieert van 4 tot 20% en gelet op de wijze van benadering bij de directlaterale methode mag worden aangenomen dat de kans op manken daarmee vergelijkbaar is.

In zoverre is de klacht over gebrekkige voorlichting terecht voorgedragen.

Niet is komen vast te staan dat verweerder tijdens de operatie fouten heeft gemaakt. Wel is vast komen te staan dat het fout is gegaan, maar dat dit te wijten is aan onzorgvuldig handelen van verweerder is niet gebleken.

Ook is het college niet gebleken dat verweerder is het postoperatieve traject heeft gehandeld in strijd met zijn zorgverplichtingen.

De overige klachten worden daarom afgewezen.

Het college acht het met betrekking tot het gegrond verklaarde deel van de klacht passend aan verweerder de maatregel van waarschuwing opleggen.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht gegrond als in de rechtsoverwegingen omschreven en

- waarschuwt verweerder;

- wijst de klacht voor het overige af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter,

mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als lid-jurist, M. Bonnet, dr. G.A. Hoffland en L. Relik-van Wely als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2013 in aanwezigheid van de secretaris.