ECLI:NL:TGZREIN:2013:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 12149

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2013:13
Datum uitspraak: 05-08-2013
Datum publicatie: 06-08-2013
Zaaknummer(s): 12149
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat zij haar onvoldoende heeft voorgelicht over (de risico’s van) de operatie, dat verweerster bij de operatie een fout heeft gemaakt en dat zij haar klachten niet serieus heeft genomen. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak: 5 augustus 2013

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 september 2012 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

gemachtigde mr. R.J. Haakmeester te Oss

tegen:

C

orthopedisch chirurg

werkzaam te D

wonende te E

verweerder

gemachtigde mr. O.L. Nunes te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift en de aanvullingen daarop

- het verweerschrift en de aanvulling daarop

- de repliek

- de dupliek en de aanvullingen daarop waaronder een CD-rom met beeldmateriaal.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 26 juni 2013 behandeld. Partijen waren aanwezig bijgestaan door hun gemachtigden.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klaagster was al langere tijd bekend met een hallux valgus van de linkervoet en een afwijkende stand van de vierde en vijfde teen.

Nadat klaagster daaraan in 1988 en in 1999 door collega’s van verweerster was geopereerd, heeft verweerster haar voet geopereerd in 2008 en 2011.

Verweerster zag klaagster op haar poliklinisch spreekuur van 7 maart 2012, met opnieuw klachten aan de linkervoet. Met klaagster besprak zij de indicatie voor een operatie. In het medisch dossier staat op 7 maart 2012 aangetekend als plan weke delen plastiek dig V links en het verrichten van een release van het MTP-IV en V gewricht + K draden. Verder staat vermeld: “IC+ infectie, pijn , recidief”. De operatie vond plaats op 19 maart 2012.

Op 29 maart 2012 werd klaagster door een collega van verweerster opgenomen in verband met een opgetreden wondinfectie met mogelijk verminderde circulatie in de vierde teen van de linkervoet. Op 6 april 2012 werd klaagster uit het ziekenhuis ontslagen. Voor controle is klaagster op de polikliniek gezien op 12, 19, 24 april, op 10, 15, 22 mei, op 8 en (voor het laatst bij verweerster) op 29 juni 2012. Tijdens een latere controle, begin juli 2012, tijdens de vakantie van verweerster, gaf klaagster aan dat zij een andere specialist wilde.

Klaagsters vierde teen van de linkervoet is inmiddels geamputeerd.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster klaagt erover dat verweerster haar onvoldoende heeft voorgelicht over (de risico’s van) de operatie, dat verweerster bij de operatie op 19 maart 2012 een fout heeft gemaakt en dat zij haar klachten niet serieus heeft genomen.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft klaagster deugdelijk voorgelicht over de risico’s van de operatie. Dat blijkt uit de aantekeningen in het medisch dossier.

De operatieve behandeling is volgens de gangbare techniek en met zorg en aandacht uitgevoerd. Er is geen zenuwbeschadiging waardoor uitval is opgetreden. De door klaagster geconstateerd gevoelsverandering van de teen berustte op een overrekking van de voetzenuw(en) verband houdend met de correctie van de teen en zou van voorbijgaande aard zijn. Wel werd de vitaliteit bedreigd. Klaagster heeft veel aandacht van verweerster gehad. De amputatie valt te betreuren, maar is een gevolg van de complicatie, niet van een fout.

5. De overwegingen van het college

Wat betreft de operatie oordeelt het college als volgt.

In het dossier staat niet als plan vermeld om een pip-dese van de vierde teen uit te voeren. Er wordt vermeld: “deviatie naar mediaal in DIP”. Toch voert verweerster een PIP-dese van de vierde teen uit. De noodzaak voor het uitvoeren van deze PIP-dese wordt niet duidelijk. Reeds in 2008 was een PIP-dese uitgevoerd; blijkens de ter beschikking staande foto’s was sprake van een benige doorbouw van dit PIP-gewricht in rechte stand. Uit de foto’s wordt niet duidelijk waarom besloten is een teen die er op de foto al vastgegroeid uitziet opnieuw te corrigeren. Weliswaar was de stand in het DIP-gewricht van de vierde en vooral de vijfde teen niet goed, maar dat is geen indicatie om in het reeds in rechte stand vastgegroeide PIP-gewricht van de vierde teen te opereren. Verweerster heeft, ook ter zitting, desgevraagd geen overtuigende verklaring voor het uitvoeren van de PIP-dese kunnen geven.

Het bovenstaande betekent dat het college ervan moet uitgaan dat de uitgevoerde PIP-dese niet noodzakelijk was waardoor het uitvoeren van deze operatie als onzorgvuldig moet worden aangemerkt. Voorts is niet komen vast te staan dat verweerster klaagster over deze niet in het plan opgenomen operatie heeft geïnformeerd.

In zoverre zijn de klachten gegrond. Voor het overige zijn de klachten ongegrond; verweerster heeft bij de operatie geen (verdere) fouten gemaakt en heeft in het postoperatieve traject veel aandacht aan klaagster gegeven.

Het college acht de maatregel van waarschuwing passend.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht gegrond als in de rechtsoverwegingen omschreven en

- waarschuwt verweerster;

- wijst de klacht voor het overige af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter,

mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als lid-jurist, M. Bonnet, dr. G.A. Hoffland en L. Relik-van Wely als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2013 in aanwezigheid van de secretaris.