ECLI:NL:TGZRAMS:2013:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/511T
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2013:8 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-07-2013 |
Datum publicatie: | 09-07-2013 |
Zaaknummer(s): | 2011/511T |
Onderwerp: | Onjuiste declaratie |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de tandarts dat hij onjuiste declaraties heeft verricht, opdracht heeft gegeven om valselijk nota’s te incasseren en onzorgvuldig is omgegaan met de privacy van patiënten. Gegrond, waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE AMSTERDAM
Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 23 december 2011 binnengekomen klacht van:
A,
wonende te B,
k l a a g s t e r,
tegen
C,
tandarts,
wonende te D,
werkzaam te E,
v e r w e e r d e r,
gemachtigde: mr. R.V.H. Jonker, advocaat te Amsterdam.
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
• het klaagschrift met de bijlagen;
• het verweerschrift met de bijlagen;
• de repliek met de bijlagen;
• de dupliek;
• de correspondentie betreffende het vooronderzoek;
• de brief met de bijlagen van verweerder, binnengekomen op 18 mei 2012.
De klacht is ter openbare terechtzitting behandeld. Partijen waren aanwezig. Verweerder werd bijgestaan door zijn gemachtigde, klaagster door haar echtgenoot.
2. De feiten
Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1 In de ochtend van 2 augustus 2010 heeft verweerder klaagster voor het eerst op zijn spreekuur ontvangen. Klaagster had de afspraak gemaakt vanwege pijnklachten aan element 17 en om te informeren naar de mogelijkheid van orthodontische behandeling van haar gebit. In een wortelkanaal van element 17 was na een wortelkanaalbehandeling, verricht door de vorige tandarts, een afgebroken stukje vijl achter gebleven. Na onderzoek heeft verweerder die ochtend eerst de kanaalvulling van de andere twee kanalen verwijderd. Daarna heeft hij geprobeerd de vijlpunt te verwijderen en toen dat na enkele minuten niet was gelukt, met klaagster afgesproken dat hij de behandeling aan het eind van de middag af zou maken.
2.2 In de middag van 2 augustus 2010 heeft verweerder bij klaagster element 17 verder behandeld en met haar afgesproken dat de behandeling op 27 september 2010 zal worden afgerond.
2.3 In de ochtend van 3 augustus 2010 heeft klaagster zich volgens afspraak gemeld in de praktijk van verweerder voor behandeling door de mondhygiëniste. Verweerder en klaagster hebben elkaar toen op de gang even gesproken.
2.4 Bij nota van 9 augustus 2010 (hierna: de nota) heeft verweerder, via F, aan klaagster in totaal € 707,29 in rekening gebracht voor zijn verrichtingen van 2 augustus 2010. Het notabedrag is als volgt op de factuur gespecificeerd:
code aantal bedrag
A10 geleidings- of infiltratieanesthesie 3 38,43
R77 verwijderen kroon of brugwerk 1 25,62
R29 kunsthars of rvs kroon 1 51,24
E02 uitgebreid endodontisch consult 1 35,87
E86 gebruik operatiemicroscoop 1 69,18
E85 electronische lengtebepaling 1 12,81
E61 apexifixatie met calciumhydroxide 1 71,74
E77 initiële wortelkanaalbehandeling 1 51,24
E54 verwijderen wortelkanaalvulmateriaal 3 76,86
E04 toeslag kosten instrumentarium 1 43,71
V12 tweevlaksrestauratie 1 33,31
X21 orthopantomogram 1 61,49
T11 onderzoek met pocketstatus 1 135,79
2.5 Verweerster heeft meerdere keren tegen de factuur van verweerder geprotesteerd. Naar aanleiding daarvan heeft hij het bedrag van € 71,74 voor de verrichting met code E61 op de factuur in mindering gebracht.
2.6 In de “Tarievenlijst tandartsen 1 januari 2010” (hierna: de tarievenlijst) is code E77, “initiële wortelkanaalbehandeling eerste kanaal”, als volgt omschreven: “In spoedeisende gevallen eerste tijdens waarneming. Hieronder wordt verstaan: het openen van de pulpakamer, extirpatie, toegankelijk maken van kanalen voor irrigatie, irrigeren en het insluiten van calciumhydroxide (inclusief tijdelijke afsluiting)”.
3. De klacht en het standpunt van klaagster
De klacht bestaat uit de volgende onderdelen:
1. verweerder heeft aan klaagster een nota gestuurd met niet met elkaar te combineren codes en onjuiste codes;
2. ondanks daarop herhaaldelijk te zijn aangesproken, heeft verweerder geweigerd de nota te corrigeren en heeft hij zelfs opdracht gegeven deze te incasseren;
3. verweerder heeft zijn medisch beroepsgeheim geschonden door op 3 augustus 2010 in de gang, waar andere wachtende patiënten dat konden horen, dingen met klaagster te bespreken die alleen in de spreekkamer behoren te worden besproken.
4. Het standpunt van verweerster
Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De overwegingen van het college
5.1 Volgens klaagster heeft verweerder opzettelijk meer gedeclareerd dan op grond van de tarievenlijst was toegestaan. De door klaagster in de bijlage bij het klaagschrift, dossierpagina’s 6 en 7, betwiste codes en het verweer daartegen komen hierna aan de orde.
5.2 Klaagster stelt dat code A10 (anesthesie) volgens de tarievenlijst maar één maal per element mag worden gedeclareerd, ook als in werkelijkheid meer dan eens anesthesievloeistof is toegediend. Het college volgt klaagster niet in deze lezing van de tarievenlijst. Nu als onbetwist vaststaat dat verweerder twee maal anesthesie heeft toegediend, heeft hij klaagster driemaal code A10 in rekening mogen brengen.
Voor het college is ook genoegzaam vast komen te staan dat, anders dan klaagster stelt, verweerder de werkzaamheden behorend bij code R77 (verwijderen kroon of brugwerk) V12 (tweevlaksrestauratie) en R29 (kunsthars of rvs kroon) heeft verricht.
Naar aanleiding van code E54 (verwijderen wortelkanaalvulmateriaal) stelt klaagster dat zij niet heeft gevraagd om het openen van alle drie de wortelkanalen maar alleen om reiniging van het kanaal met de vijlpunt. Als klaagster heeft bedoeld dat verweerder daarom maar eenmaal code E54 in rekening mocht brengen, miskent zij dat verweerder tandheelkundig juist heeft gehandeld door àlle kanalen van het element opnieuw te reinigen en de daarmee gemoeide werkzaamheden dus mocht declareren. Dat verweerder code E04 (toeslag kosten instrumentarium) niet in rekening mocht brengen, zoals klaagster stelt, kan het college ook niet uit de tarievenlijst opmaken.
5.3 Wel is het college van oordeel dat twee codes niet thuis horen op de nota. Ten eerste had code E61 (apexifixatie met calciumhydroxide) niet in rekening mogen worden gebracht. Vast staat dat verweerder deze code naar aanleiding van klaagsters protest ertegen zelf al van de nota heeft verwijderd. Het college beschouwt het opvoeren op de nota van code E 61 dan ook als een vergissing.
Ten tweede had code E77, “initiële wortelkanaalbehandeling eerste kanaal”, niet mogen worden gedeclareerd. Van het in een spoedeisend geval tijdens waarnemen behandelen van een wortelkanaal, zie hierboven randnummer 2.6, was geen sprake. Het verweer dat hij toch code E77 in rekening mocht brengen omdat verweerder de wortelkanaalbehandeling op 2 augustus 2010 weliswaar was begonnen volgens afspraak in de ochtend maar voor het grootste deel heeft uitgevoerd die namiddag, ruim na de normale sluitingstijd van zijn praktijk, snijdt geen hout.
De stelling van klaagster dat code E02 (uitgebreid endodontisch consult) niet met code E77 had mogen worden gecombineerd, behoeft gezien het voorgaande geen verdere bespreking.
5.4 Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat klachtonderdeel 1) gegrond is voor zover het ziet op het declareren van code E77. Klachtonderdeel 2), inhoudend dat verweerder heeft geweigerd de nota te corrigeren op de wijze zoals voorgestaan door klaagster en zelfs opdracht heeft gegeven tot de incasso ervan, kan feitelijk alleen op code E77 slaan. Dat verweerder deze code op de nota heeft laten staan tot en met de incasso-opdracht levert echter geen afzonderlijk tuchtrechtelijk verwijt op. Het tweede klachtonderdeel moet daarom als ongegrond worden beoordeeld.
5.5 Verweerder betwist dat hij met klaagster buiten de spreekkamer en binnen gehoorsafstand van derden over zaken gesproken heeft die onder zijn medisch beroepsgeheim vallen (klachtonderdeel 3). Het college oordeelt dat het in gevallen als deze, waarbij beide partijen een andere versie geven van de feiten, vaste tuchtrechtspraak is dat wanneer de lezingen van beide partijen omtrent de feitelijke gang van zaken uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, het verwijt van klaagster op dit onderdeel niet gegrond kan worden bevonden.
5.6 Voor het geval klaagster verweerder ook aan het college heeft willen voorleggen dat verweerder haar een concrete offerte had moeten doen toen zij hem vroeg wat een orthodontische behandeling zou kosten, maakt het college twee opmerkingen. In de eerste plaats dat er geen rechtsregel is die inhoudt dat een aanbieder van diensten of producten verplicht is om desverzocht een offerte te maken. In de tweede plaats dat de uitleg die verweerder ter zitting heeft gegeven, inhoudende dat hij pas als klaagsters mondhygiëne stabiel goed zou zijn meer zou kunnen zeggen dan wat een kroon en een orthodontische behandeling in het algemeen kosten, volstrekt plausibel is.
5.7 Slotsom is dat de klacht deels gegrond is; verweerder had code E77 niet in rekening mogen brengen, althans de nota moeten corrigeren toen klaagster hem daar op had gewezen. Ter zitting heeft verweerder er meermalen blijk van gegeven dat hij de onjuistheid van zijn handelswijze niet inziet, ook al laat de tarievenlijst op dit punt aan duidelijkheid niets te wensen over. De oplegging van na te noemen maatregel is daarom passend en geboden.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege waarschuwt verweerder.
Aldus gewezen op 14 mei 2013 door:
mr. E.A. Messer, voorzitter,
H.C. van Renswoude, E.M.J. Muller en M.M.L.F. Smulders, leden-beroepsgenoten,
mr. Q.R.M. Falger, lid-jurist,
mr. S.S. van Gijn, als secretaris,
en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 9 juli 2013 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.
w.g. E.A. Messer, voorzitter
w.g. S.S. van Gijn secretaris