ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2955 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.210

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2955
Datum uitspraak: 14-05-2013
Datum publicatie: 31-05-2013
Zaaknummer(s): c2012.210
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Het Centraal Tuchtcollege begrijpt de klacht van klacht van klaagster aldus, dat zij de huisarts verwijt dat er van 1 juni 2011 tot 1 september 2011 voor klaagster niet was voorzien in een huisarts, omdat de huisarts in die periode niet meedeed aan het roulatiesysteem. Het Centraal Tuchtcollege neemt als vaststaand aan, dat de huisarts in de periode 1 juni 2011 tot 1 september 2011 niet (meer) werkzaam was bij de HAGRO huisartsengroep. Door de huisarts is aangevoerd dat zij werd vervangen door dokter Nielen en dat dokter Nielen gewoon aan het roulatiesysteem meedeed. Nu dit wordt bevestigd door het roulatierooster zoals dit door klaagster in eerste aanleg is overgelegd, zal de klacht als (kennelijk) ongegrond afgewezen worden.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.210 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

gemachtigde: mr. A. Diepersloot, verbonden aan ARAG rechtsbijstand te Leusden,

tegen

C., huisarts, werkzaam te B., verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. E.J.C. de Jong, advocaat te Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 14 augustus 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle tegen C. - hierna de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van

22 maart 2012 , onder nummer 224/2011 heeft dat College klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De huisarts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 21 maart 2013, waar zijn verschenen klaagster, bijgestaan door

mr. Diepersloot en de gemachtigde van de huisarts, mr. De Jong. De huisarts is niet verschenen. Zowel klaagster als beide gemachtigden hebben het woord gevoerd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Verweerster en haar tien eveneens aangeklaagde collega’s vormen het totale huisartsenbestand in B. en zijn allen lid van de huisartsengroep (verder de HAGRO) aldaar.

Klaagster en haar broer en moeder hebben eerder geklaagd over onder meer de wijze waarop een roulatieschema tot stand is gekomen, een schema waarbij de leden van de HAGRO de huisartsenzorg voor klaagster en haar broer en moeder onderling hebben verdeeld. Hierover heeft dit college op 19 november 2009 beslist. Klaagster en haar broer en moeder zijn hiervan in beroep gegaan. Het centraal tuchtcollege heeft deze beslissing bij uitspraak van 15 maart 2011 bevestigd.

3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerster, zakelijk weergegeven, dat vijf van de huisartsen, waaronder verweerster, niet (volledig) meedoen aan het roulatieschema.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert aan dat reeds (impliciet) is geoordeeld over de kwestie.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Klaagster is niet-ontvankelijk in haar klacht dat verweerster niet meedoet aan het roulatieschema, nu over de totstandkoming van dit schema eerder is geklaagd en beslist. Dit kan niet andermaal aan de orde worden gesteld.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

4.1              In hoger beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht. Het Centraal Tuchtcollege begrijpt de klacht van klaagster aldus, dat zij de huisarts verwijt dat er van 1 juni 2011 tot 1 september 2011 voor klaagster niet was voorzien in een huisarts, omdat de huisarts in die periode niet meedeed aan het roulatiesysteem. Daardoor, aldus klaagster, was er voor haar geen huisarts beschikbaar.

4.2              De (gemachtigde van de) huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd, inhoudende dat de huisarts in de door klaagster genoemde periode geen deel meer uitmaakte van de HAGRO huisartsengroep en dat zij in het roulatierooster was vervangen door D..

4.3              Het Centraal Tuchtcollege neemt als vaststaand aan, dat de huisarts in de periode 1 juni 2011 tot 1 september 2011 niet (meer) werkzaam was bij de HAGRO huisartsengroep. Door de huisarts is aangevoerd dat zij werd vervangen door D. en dat D. gewoon aan het roulatiesysteem meedeed. Nu dit wordt bevestigd door het roulatierooster zoals dit door klaagster in eerste aanleg is overgelegd, zal de klacht ongegrond worden verklaard.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep;

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. H.C. Cusell en

mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud, leden-juristen en drs. H.J. Blok en dr. B.P.M. Schweitzer, leden-beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 mei 2013.                                     Voorzitter   w.g.                            Secretaris  w.g.