ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2933 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.354

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2933
Datum uitspraak: 14-05-2013
Datum publicatie: 23-05-2013
Zaaknummer(s): c2012.354
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: D e aangeklaagde verpleegkundige maakt deel uit van een bemoeizorgteam. Dit team heeft tot doel het binden en toe leiden van zorgwekkende zorgmijders naar de reguliere zorg. De verpleegkundige heeft in dit kader twee maal een onaangekondigd huisbezoek bij klager afgelegd. Klager beklaagt zich erover dat hij nooit een afspraak heeft gemaakt voor huisbezoeken en dat deze bezoeken plaatsvonden zonder behoorlijke afspraak of kennismaking. Klager is het verder totaal oneens met de aard van de zorgen zoals opgenomen in de notulen (verwarde, mogelijk paranoïde man, die vreemd gedrag vertoond en denkt dat hij gestalkt wordt door de buurman). Hij heeft in zijn visie geen hulp nodig en wil nooit meer geassocieerd worden met de psychiatrie of welke GGZ-instelling dan ook. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep verworpen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.354 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., verpleegkundige, werkzaam en wonende te B.,

verweerster in beide instanties.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 24 januari 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C. - hierna de verpleegkundige - een klacht ingediend. Bij beslissing van 18 juli 2012, onder nummer 1214, heeft dat College de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verpleegkundige heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 2 april 2013, waar de verpleegkundige is verschenen. Zij werd bijgestaan door D., haar leidinggevende. Klager is niet verschenen.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerster maakt deel uit van een bemoeizorgteam, een samenwerkingsverband tussen GGZ, E., maatschappelijk werk en GGD. Het bemoeizorgteam heeft tot doel het binden en toe leiden naar reguliere zorg van zorgwekkende zorgmijders.

Op 8 september 2011 werd in het overleg door de politie melding gemaakt van zorgen over klager. In de notulen wordt daarover vermeld: verwarde, mogelijk paranoïde man. Vertoont vreemd gedrag. Denkt dat hij gestalkt wordt door buurman. In het overleg van 22 september 2011 werd besloten tot het instellen van een onderzoek. In dit kader heeft verweerster op 26 september, samen met de wijkagent, een, in dit soort gevallen niet ongebruikelijk, onaangekondigd huisbezoek aan klager afgelegd.

Op 6 oktober 2011 heeft verweerster, samen met een ander teamlid, weer onaangekondigd een huisbezoek afgelegd. Klager weigerde een vervolgafspraak te maken. Nadere contacten hebben niet plaatsgevonden.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager heeft nooit een afspraak gemaakt voor huisbezoeken. De bezoeken vonden plaats zonder een behoorlijke afspraak of kennismaking. Klager is het verder totaal oneens met de aard van de zorgen zoals overgenomen uit de notulen van de vergadering. Hij heeft geen hulp nodig. Hij wil nooit meer geassocieerd worden met psychiatrie of welke andere GGZ- instelling ook. Hij weigert verdere hulp te aanvaarden.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster verweert zich gemotiveerd tegen de verwijten. Zij heeft geen enkele aanleiding tot een klacht gegeven.

5. De overwegingen van het college

Gelet op de aard van het werk en de hulpvraag, is het niet verwijtbaar te achten dat verweerster met een collega klager thuis heeft bezocht zonder tevoren een afspraak te maken. Dat verweerster zich in het kader van de huisbezoeken onheus heeft gedragen, is niet komen vast te staan.

De door klager verweten typeringen in de notulen zijn niet afkomstig van verweerster.

Ook overigens is niet komen vast te staan dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Daarmee is de klacht kennelijk ongegrond.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1. In hoger beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2. De verpleegkundige heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter, mr. L.F. Gerretsen-Visser en mr. M. Wigleven, leden-juristen en drs. D.A. Polhuis en P. van der Zee, leden- beroepsgenoten en mr. drs. E.E. Rippen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 mei 2013. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.