ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2779 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.300

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2779
Datum uitspraak: 26-03-2013
Datum publicatie: 26-03-2013
Zaaknummer(s): c2012.300
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht: Klager is onder behandeling geweest bij een GGZ-instelling waar hij onder meer bij verweerder (verpleegkundige) onder behandeling is geweest. Klager klaagt er onder meer over dat de verpleegkundige zonder toestemming van klager gesprekken heeft opgenomen. RTG Den Haag: Klager heeft het klachtonderdeel dat de verpleegkundige zonder toestemming van klager gesprekken heeft opgenomen niet langer gehandhaafd. Voor wat betreft de overige klachtonderdelen heeft klager onvoldoende aangegeven wat hij de verpleegkundige precies verwijt, althans heeft hij de klachten onvoldoende onderbouwd. Het College heeft in het dossier geen aanwijzingen gevonden voor het aannemen van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de verpleegkundige. Het RTG verklaart de klacht – voor zover gehandhaafd –  kennelijk ongegrond. CTG verwerpt het beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.300 van:

A., (voorheen genaamd B.), wonende te C., gemeente D.,

appellant, klager in eerste aanleg, gemachtigde mr. R. Delgado,

tegen

E., verpleegkundige, werkzaam te C., gemeente D., verweerder in beide instanties.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 2 maart 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te

’s-Gravenhage tegen E. - hierna de verpleegkundige - een klacht ingediend. Bij beslissing van 3 april 2012, onder nummer 2010-035c heeft dat College de klacht, voor zover gehandhaafd, ongegrond verklaard. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verpleegkundige heeft, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, geen verweerschrift in hoger beroep ingediend. 

De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaak C2012.299 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 7 februari 2013, waar zijn verschenen klager, bijgestaan door mr. R. Delgado, en de verpleegkundige.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

            “2.De beoordeling

Klager heef t het klachtonderdeel dat de verpleegkundige zonder toestemming van klager gesprekken zou hebben opgenomen, blijkens de brief van zijn advocaat

mr. R. Delgado, advocaat te Rotterdam, ontvangen op 4 februari 2011, niet langer gehandhaafd.

Voor wat betreft de overige klachtonderdelen heeft klager onvoldoende aangegeven wat hij de verpleegkundige precies verwijt, althans heeft hij de klachten onvoldoende onderbouwd.

De verpleegkundige heeft de aan hem gerichte verwijten, voor zover nodig bestreden. Het College heeft in het dossier geen aanwijzingen gevonden voor het aannemen van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de verpleegkundige en het College zal de overige klachtonderdelen daarom als kennelijk ongegrond afdoen.”

3.         Beoordeling van het hoger beroep

Procedure

3.1       Met zijn beroep beoogt klager de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen. Hetgeen hij daartoe heeft aangevoerd komt in de kern neer op een herhaling van de stellingen die hij reeds in eerste aanleg heeft geuit.

3.2       De verpleegkundige heeft ter zitting in hoger beroep gemotiveerd verweer gevoerd.

Beoordeling

3.3       De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg , zodat het beroep moet worden verworpen.

4.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. R. Veldhuisen  en

mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en W.J.B. Hauwert en drs. H.G.M. Menke, leden-beroepsgenoten en mr. J. van den Hoven, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 maart 2013.                  Voorzitter   w.g.                            Secretaris w.g.