ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2778 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.299

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2778
Datum uitspraak: 26-03-2013
Datum publicatie: 26-03-2013
Zaaknummer(s): c2012.299
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht: Klager is onder behandeling geweest bij een GGZ-instelling waar hij onder meer bij verweerster (verpleegkundige) onder behandeling is geweest. RTG Den Haag: Klager niet-ontvankelijk in de klacht aangezien klager niet heeft voldaan aan het verzoek om aan te geven wat hij de verpleegkundige precies verwijt en het College geen aanwijzingen heeft gevonden van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de verpleegkundige. CTG verwerpt het beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.299 van:

A., (voorheen genaamd B.), wonende te C., gemeente D.,

appellant, klager in eerste aanleg, gemachtigde mr. R. Delgado,

tegen

E., verpleegkundige, werkzaam te C., gemeente D.,

verweerster in beide instanties.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klager – heeft op 2 maart 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te

‘s-Gravenhage tegen E. - hierna de verpleegkundige - een klacht ingediend. Bij beslissing van 3 april 2012, onder nummer 2010-035b heeft dat College klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verpleegkundige heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen verweerschrift in hoger beroep ingediend. 

De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaak C2012.300 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 7 februari 2013, waar zijn verschenen klager, bijgestaan door mr. R. Delgado, en de verpleegkundige.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“Het Regionaal Tuchtcollege (…) heeft (…) overwogen dat (…) klager niet-ontvankelijk is in de klacht, aangezien klager niet heeft vol­daan aan het verzoek van de door de voorzitter van het College aangestelde vooronderzoeker om aan te geven wat hij de verpleegkundige precies verwijt en het College in het dossier geen aanwijzingen heeft gevonden van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de verpleegkundige.”

3.         Beoordeling van het hoger beroep

Procedure

3.1       Klager stelt zich in hoger beroep op het standpunt dat hij door het Regionaal Tucht­college ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn klacht.

3.2       De verpleegkundige heeft ter zitting in hoger beroep gemotiveerd verweer gevoerd.

Beoordeling

3.3       De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het verhandelde ter zitting in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege evenmin duidelijkheid verschaft omtrent hetgeen klager de verpleegkundige precies verwijt. Dit betekent dat het beroep wordt verworpen .

4.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. R. Veldhuisen en

mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en W.J.B. Hauwert en drs. H.G.M. Menke, leden-beroepsgenoten en mr. J. van den Hoven, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 maart 2013.                  Voorzitter   w.g.                 Secretaris  w.g.