ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2644 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.328
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2644 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-02-2013 |
Datum publicatie: | 14-02-2013 |
Zaaknummer(s): | c2011.328 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen chirurg. Na een val is klaagster in het ziekenhuis door (o.a.) de arts onderzocht en vervolgens uit het ziekenhuis ontslagen. De pijn houdt aan en later blijkt sprake te zijn van een spierverscheuring. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de arts geen of onvoldoende onderzoek heeft verricht en legt de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat niet is komen vast te staan dat geen (of onvoldoende) onderzoek heeft plaatsgevonden. Het beroep van de arts slaagt en de klacht wordt alsnog ongegrond verklaard. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2012.328 van:
A., chirurg, wonende te B., appellante, verweerster in eerste aanleg, gemachtigde: mr. V.C.A.A.V. Daniëls, jurist verbonden aan Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht,
tegen
C., wonende te D., klaagster in eerste aanleg, verweerster in hoger beroep, gemachtigde: mr. G.P. Wempe, advocaat te Drachten.
1. Verloop van de procedure
1.1. C. – hierna klaagster – heeft op 12 mei 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen chirurg A. – hierna de arts – een klacht ingediend. Bij beslissing van 19 juli 2010, onder nummer G2010/44 heeft dat College de klacht onder A. gegrond verklaard en daarvoor de maatregel van een waarschuwing opgelegd en de klachten onder B. en C. ongegrond verklaard en afgewezen. De arts is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. Klaagster heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.
1.2. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 29 november 2012, waar zijn verschenen de arts, bijgestaan door haar gemachtigde, en klaagster, bijgestaan door haar echtgenoot E.. De zaak is over en weer bepleit. Mr. Daniëls heeft de standpunten van de arts toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd. E. heeft de standpunten van klaagster voorgedragen aan de hand van pleitaantekeningen die mede zijn opgesteld door mr. Wempe en die eveneens zijn overgelegd.
1.3. Het Centraal Tuchtcollege acht zich op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting nog onvoldoende ingelicht over wat zich ten tijde van de eerste visite van de arts aan klaagster op 22 juni 2009 heeft voorgedaan.
De behandeling van de zaak zal daarom worden aangehouden teneinde als getuige te horen: de door de arts met “F.” aangeduide verpleegkundige die bij de visite van de arts aan klaagster op 22 juni 2009 aanwezig is geweest. De arts zal worden verzocht overeenkomstig haar aanbod ter zitting de persoonsgegevens van deze verpleegkundige aan de secretaris van het Centraal Tuchtcollege op te geven.
2. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
Gelast het verhoor van de hiervoor onder 1.3 genoemde getuige op een nader te bepalen zitting;
verzoekt de arts binnen twee weken na deze uitspraak aan de secretaris van het Centraal Tuchtcollege op te geven de naam, voornamen (voluit), de woonplaats en het adres van de hiervoor onder 1.3 genoemde verpleegkundige;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door: mr. W.D.H. Asser, voorzitter, mr. G.P.M. van den Dungen en mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en dr. R.T. Ottow en dr. G.J. Clevers, leden- beroepsgenoten en mr. B.J. Broekema-Engelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 februari 2013. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.