ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2631 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.160

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2631
Datum uitspraak: 07-02-2013
Datum publicatie: 12-02-2013
Zaaknummer(s): c2012.160
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager stond tot mei 2006 als patiënt ingeschreven in de groepspraktijk die verweerder, huisarts, samen met twee collega’s voert. In 2011 heeft klager bij de praktijk van verweerder om een herhaalrecept verzocht. Klager is daarop naar zijn huidige huisarts verwezen. Klager verwijt verweerder dat 1) hij heeft geweigerd het gevraagde recept uit te schrijven en 2) hij als onderdeel van de groepspraktijk het dossier van klager heeft zoek gemaakt dan wel vernietigd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde hoger beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.160 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., huisarts, werkzaam te D., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. L. Fedder, als jurist werkzaam bij Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

A. (hierna klager) heeft op 5 augustus 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C. (hierna de arts) een klacht ingediend. Bij beslissing van19 maart 2012, onder nummer 11118b, heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 18 december 2012, waar is verschenen

mr. L. Fedder, de gemachtigde van de arts. Klager en de arts zijn niet verschenen.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager stond tot in mei 2006 als patiënt ingeschreven bij verweerder die samen met twee collega’s een groepspraktijk voert. Op 16 mei 2006 heeft klager zich laten overschrijven naar een huisarts die is verbonden aan een andere huisartsenpraktijk.

Het medisch dossier van klager is in verband hiermee overgedragen aan zijn nieuwe huisarts. Klagers nieuwe huisarts heeft de overschrijving van klager en de ontvangst van diens dossier bevestigd in een brief d.d. 15 september 2011 aan een van verweerders praktijkgenoten.

Klager heeft in augustus 2011 bij de groepspraktijk waarbij verweerder werkzaam is, verzocht om een (herhaal)recept voor Beclometason (neusspray). Klager werd daarop verwezen naar zijn huidige huisarts.      

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij heeft geweigerd het door hem gevraagde recept voor Beclometason uit te schrijven. Volgens klager heeft hij dit middel nodig om te kunnen functioneren. Daarnaast verwijt hij de groepspraktijk waarvan verweerder deel uitmaakt zijn dossier te hebben zoekgemaakt dan wel vernietigd. Daardoor was het hem niet mogelijk een verklaring aan zijn medisch dossier te laten toevoegen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft aangegeven dat hij in het algemeen geen medicatie voorschrijft aan patiënten die niet bij hem in de praktijk staan ingeschreven en dat herhaaldelijk aan klager is meegedeeld dat hij voor verzoeken om (herhaal)recepten voor Beclometason bij zijn eigen huisarts terecht kan. Daarnaast heeft verweerder meegedeeld dat klagers dossier destijds is overgedragen aan zijn nieuwe huisarts en dat klager zijn eigen huisarts moet benaderen indien hij een afschrift van zijn dossier wil hebben of een verklaring aan dat dossier wil laten toevoegen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij niet onzorgvuldig heeft gehandeld.

5. De overwegingen van het college

Klager heeft in augustus 2011 aan de groepspraktijk waarvan verweerder deel uitmaakt, verzocht een (herhaal)recept uit te schrijven voor het middel Beclometasol. Omdat klager sinds mei 2006 niet meer bij deze praktijk stond ingeschreven en er geen sprake was van een acute aandoening is klager er terecht op gewezen dat hij voor een dergelijk recept bij zijn eigen huisarts moest zijn. Op dit punt is de klacht kennelijk ongegrond.

Klagers verwijt dat de groepspraktijk waarvan verweerder deel uitmaakt zijn medisch dossier heeft zoekgemaakt of vernietigd, is evenmin gegrond. Klager heeft zich in mei 2006 immers laten overschrijven naar een andere huisartsenpraktijk. Voorts staat vast dat zijn dossier in verband daarmee is overgedragen aan die andere praktijk. Indien klager afschriften van stukken uit dat dossier verlangt of een verklaring aan dat dossier wil laten toevoegen, dient hij zijn eigen huisarts daar om te verzoeken, en niet verweerder of een van zijn praktijkgenoten. Ook op dit onderdeel is de klacht kennelijk ongegrond. ”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

4.1. In hoger beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter, mr. R. Veldhuisen en

mr. M.M.A. Gerritzen-Gunst, leden-juristen en drs. M.G.M. Smid-van Oostendorp en

drs. F.M.M. van Exter, leden-beroepsgenoten en mr. drs. E.E. Rippen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 februari 2013.

                        Voorzitter   w.g.                                Secretaris  w.g.