ECLI:NL:TGZCTG:2013:84 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.423
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2013:84 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-08-2013 |
Datum publicatie: | 13-08-2013 |
Zaaknummer(s): | c2012.423 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen dermatoloog. De arts is hoogleraar dermatologie, werkzaam bij het academisch ziekenhuis waar klaagster diverse malen de polikliniek huidziekten heeft bezocht. Klaagster verwijt de arts o.a. dat deze het dossier van klaagster heeft vervalst en disfunctionerende dermatologen heeft gedekt bij een poging tot doodslag van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af en het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2012.423 van:
A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,
tegen
C., dermatoloog, werkzaam te D., verweerder in beide instanties, gemachtigde: mr. P.N. van Regteren Altena, advocaat te Amsterdam.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klaagster - heeft op 11 mei 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 10 juli 2012, onder nummer 11/189 heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.
De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd behandeld - maar niet gevoegd - met de zaken C2012.421, C2012.422, C2012.424, C2012.425, C2012.426 en C2012.427 ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 4 juni 2013, waar zijn verschenen klaagster en, namens de arts, mr. van Regteren Altena voornoemd, vergezeld van zijn kantoorgenoot mr. M.C.J. Höfelt.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1
Verweerder is hoogleraar dermatologie werkzaam bij een Academisch Ziekenhuis, hierna” het ziekenhuis “ te noemen.
2.2
Klaagster heeft diverse malen de polikliniek Huidziekten van het ziekenhuis bezocht. Zij heeft verweerder schriftelijk laten weten dat zij niet tevreden was over haar behandeling in het ziekenhuis.
2.3
Klaagster heeft een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Patiënten over de behandeling door verweerder. Deze klacht is afgewezen.
3. De klacht en het standpunt van klaagster
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:
1. alles op zijn beloop heeft gelaten; dat hij vervalsing van het dossier van
klaagster heeft geïnitieerd dan wel daaraan heeft meegewerkt;
2. misbruik heeft gemaakt van de facilitaire diensten van een Academisch
Ziekenhuis door gebruik te maken van een arts in opleiding psychiatrie; dat hij disfunctionerende dermatologen heeft gedekt bij een poging tot doodslag van klaagster.
4. Het standpunt van verweerder
Primair heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat klaagster in haar klacht tegen verweerder niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Verweerder is immers niet betrokken geweest bij de behandeling van klaagster en heeft op geen moment individuele patiëntenzorg aan haar gegeven.
Voor het overige heeft verweerder de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De overwegingen van het college
5.1
Het college is van oordeel dat klaagster wel in haar klacht kan worden ontvangen. Verweerder is als dermatoloog en als hoofd van de afdeling dermatologie betrokken bij en (mede) verantwoordelijk voor de zorg van patiënten, en dus ook klaagster, en kan uit dien hoofde worden aangesproken.
5.2
Niet is gebleken dat verweerder alles op zijn beloop heeft gelaten. Daar zijn geen aanwijzingen voor. Voor verweerder bestond geen aanleiding om in te grijpen, nu hem geen onzorgvuldigheden zijn gebleken. Evenmin is gebleken dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan vervalsing van het dossier.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
5.3
Voorts is niet gebleken dat verweerder misbruik heeft gemaakt van de diensten van een arts in opleiding psychiatrie. Een Academisch Ziekenhuis beschikt over meerdere disciplines, waarvan in voorkomende gevallen gebruik kan worden gemakt. Van misbruik is niet gebleken. Evenmin is gebleken van disfunctionerende dermatologen of van het dekken van een tegen klaagster gerichte poging tot doodslag.
Dit klachtonderdeel is eveneens ongegrond.
De conclusie van het voorgaande is dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.
Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder “2. De feiten” zijn weergegeven.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1 In hoger beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht. Zij
concludeert tot vernietiging van de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege en - impliciet - tot gegrond verklaring van haar klacht.
4.2 De arts heeft verweer gevoerd en - eveneens impliciet - geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten noch tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. R.A. van der Pol en
mr. L.F. Gerretsen-Visser, leden-juristen en drs. A.C.L. Allertz en prof. dr. R. Willemze, leden-beroepsgenoten en mr. M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2013. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.