ECLI:NL:TGZCTG:2013:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.415
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2013:76 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-08-2013 |
Datum publicatie: | 13-08-2013 |
Zaaknummer(s): | c2012.415 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen dermatoloog. Klaagster verwijt verweerster dat zij klaagster de noodzakelijke en dringende zorg heeft onthouden en heeft geweigerd materiaal naar het lab te zenden cq onderzoek te verrichten, informatie aan derden heeft verstrekt, klaagster heeft opgedragen het verband van de benen niet te verschonen. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Beroep klaagster verworpen door Centraal Tuchtcollege. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2012.415 van:
A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,
tegen
C., dermatoloog, werkzaam te D., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. A.C.I.J. Hiddinga, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna: klaagster - heeft op 11 mei 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna: de dermatoloog - een klacht ingediend. Bij beslissing van 10 juli 2012, onder nummer 11/181 heeft dat College de klacht afgewezen.
Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De dermatoloog heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 21 mei 2013, waar klaagster is verschenen, alsmede de dermatoloog, bijgestaan door mr. P.A. de Zeeuw.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.
“ 2. De feiten
Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1
Verweerster is als dermatoloog verbonden aan een Flebologisch Centrum. Op
2 januari 2007 heeft verweerster klaagster gezien na verwijzing door de huisartsenpost. Klaagster meende gestoken te zijn door een insect rond de anus. Klaagster was onder behandeling van de afdeling dermatologie van een Academisch Ziekenhuis. Aldaar was een vervolgafspraak gepland voor 12 januari 2007.
2.2
Klaagster klaagde over al jaren bestaande jeukklachten. Verweerster heeft klaagster onderzocht en was van mening dat er geen scabiësinfectie bestond. Verweerster heeft als diagnose gesteld: eczeem en mogelijk parasietenwaan. Zij heeft de benen van verweerster met een zalf behandeld en vervolgens ingezwachteld.
3.De klacht en het standpunt van klaagster
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:
1. klaagster de noodzakelijke en dringende medische zorg heeft onthouden en
heeft geweigerd materiaal naar het laboratorium te zenden cq onderzoek te verrichten;
2. informatie aan derden heeft verstrekt;
3. klaagster heeft opgedragen het verband van de benen niet te verschonen.
4. Het standpunt van verweerster
Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De overwegingen van het college
5.1
Nu als vaststaand moet worden aangenomen dat verweerster klaagster met spoed heeft gezien op 2 januari 2007, haar heeft onderzocht en een behandeling heeft ingesteld, kan niet worden gezegd dat verweerster klaagster de noodzakelijke en dringende medische zorg heeft onthouden. Voor verweerster bestond geen aanleiding nader onderzoek in te stellen. Geen acute spoed was geboden. Klaagster was immers onder behandeling van een dermatoloog in het Academisch Ziekenhuis en de volgende afspraak stond al gepland op12 januari 2007.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
5.2
Verweerster heeft aannemelijk gemaakt dat klaagster in het Centrum was geregistreerd onder een huisarts. Wel stond op de sticker handmatig vermeld “ geen huisarts”. Het is verweerster niet tuchtrechtelijk aan te rekenen dat de gegevens naar de huisarts zijn gestuurd, nu klaagster niet tijdens het consult expliciet had opgemerkt dat gegevens niet naar de huisarts mochten worden gezonden. Dit nog los van de vraag of verweerster aan uitvoering van deze opmerking gevolg had moeten geven. Een huisarts behoort immers tot de kring van behandelende artsen. Een expliciete toestemming hiertoe is dan ook niet vereist. Dat laatste geldt mutatis mutandis ook voor de informatieverstrekking aan de behandelend dermatoloog.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
5.3
Verweerster heeft aannemelijk gemaakt dat zij de benen van klaagster heeft ingezwachteld met de bedoeling dat klaagster niet direct weer zelf zou gaan krabben. Dat heeft verweerster, gelet ook op de klachten van klaagster ook zo mogen doen. Nee behandeling was gerechtvaardigd. Van een te strak inzwachtelen door verweerster is niet gebleken. Opvallend is wel dat klaagster pas vier jaar na dato hier een klacht over indient.
Dit klachtonderdeel is eveneens ongegrond.
Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven onder “2. De feiten” van de beslissing in eerste aanleg.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1 Klaagster heeft in hoger beroep haar klacht herhaald en nader toegelicht.
4.2 De dermatoloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4.3 De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter, mr. L.F. Gerretsen-Visser en mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en dr. B.P.M. Schweitzer en
prof. dr. R. Willemze, leden-beroepsgenoten en mr. M.H. van Gool, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2013.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.