ECLI:NL:TGZCTG:2013:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.414

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:75
Datum uitspraak: 13-08-2013
Datum publicatie: 13-08-2013
Zaaknummer(s): c2012.414
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen dermatoloog. Klaagster heeft de arts enkele malen bezocht in verband met haar huidklachten. Zij verwijt de arts dat deze bij herhaling de verkeerde diagnose heeft gesteld, laster heeft verspreid en niet heeft willen doorverwijzen naar een andere arts. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af en het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.414 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., dermatoloog, wonende te D., verweerder in beide instanties.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 11 mei 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 10 juli 2012, onder nummer 11/180 heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 4 juni 2013, alwaar alleen klaagster is verschenen.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“2. De feiten

Verweerder heeft klaagster enkele malen gezien in verband met haar huidklachten. Hij heeft als diagnose gesteld automutilatie en nikkelallergie. Een medische status is niet beschikbaar.

3. De klacht en het standpunt van klaagster

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder bij herhaling de verkeerde diagnose heeft gesteld; dat hij laster heeft verspreid door de diagnose automutilatie te stellen en dat hij niet heeft willen verwijzen naar een andere arts.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1

Voorop moet worden gesteld dat de medische status niet beschikbaar is, terwijl niet kan worden gezegd dat verweerder daarvan een verwijt te maken valt. Het college houdt met dit gegeven rekening bij de beoordeling van de klachtonderdelen. Verweerder heeft uit zijn herinnering aannemelijk gemaakt - klaagster heeft dat ook niet betwist - dat hij klaagster jaren geleden enkele malen heeft gezien. Verweerder heeft toen geen aanwijzingen kunnen vinden voor een scabiës infectie, waaraan klaagster stelde te lijden. Verweerder blijft bij de gestelde diagnose van automutilatie en nikkelallergie. Niet is gebleken dat verweerder niet lege artis heeft gehandeld en klaagster niet naar behoren heeft geïnformeerd. Voor verweerder bestond ook geen aanleiding klaagster te verwijzen.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder “2. De feiten” zijn weergegeven.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 In hoger beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht. Zij

concludeert tot vernietiging van de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege en - impliciet - tot gegrond verklaring van haar klacht.

4.2 De arts heeft verweer gevoerd en - eveneens impliciet - geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten noch tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. R.A. van der Pol en

mr. L.F. Gerretsen-Visser, leden-juristen en drs. A.C.L. Allertz en prof. dr. R. Willemze, leden-beroepsgenoten en mr. M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2013.

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.