ECLI:NL:TGZCTG:2013:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.413

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:74
Datum uitspraak: 13-08-2013
Datum publicatie: 13-08-2013
Zaaknummer(s): c2012.413
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen dermatoloog. Klaagster verwijt dermatoloog dat zij heeft geweigerd om waar te nemen voor de behandelend arts van klaagster en heeft geweigerd haar te zien. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Beroep klaagster verworpen door Centraal Tuchtcollege.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.413 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., dermatoloog, wonende te D., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. A.C.I.J. Hiddinga, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna: klaagster - heeft op 11 mei 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna: de dermatoloog - een klacht ingediend. Bij beslissing van 10 juli 2012, onder nummer 11/179 heeft dat College de klacht afgewezen.

Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De dermatoloog heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tucht­college van 21 mei 2013, waar klaagster is verschenen, alsmede mr. P.A. de Zeeuw namens de dermatoloog.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1

Verweerster is als dermatoloog verbonden aan een ziekenhuis, hierna “ het ziekenhuis” te noemen.

2.2

Verweerster heeft klaagster op 8 maart 2006 gezien samen met de behandelend dermatoloog van klaagster. Tijdens dit consult was de uitslag bekend van het op

17 februari 2006 door de behandelend dermatoloog bij klaagster afgenomen biopt en de huidkweek. De uitslag van het biopt luidde: huidbiopt met erosie. De uitslag van de huidkweek luidde: geen micro-organismen. De vermoedelijke diagnose: artificiële dermatose. Advies: verwijzing naar een Academisch Ziekenhuis.

2.3

Verweerster heeft klaagster daarna niet meer gezien.

3.De klacht en het standpunt van klaagster

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster op 16 juli 2006 heeft geweigerd om waar te nemen voor de behandelend arts van klaagster en heeft geweigerd haar te zien.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

Niet is komen vast te staan dat klaagster op 16 juli 2006 contact heeft opgenomen met de polikliniek van het ziekenhuis voor een spoedconsult, zoals klaagster heeft gesteld. In de status staat daaromtrent niets genoteerd en verweerster heeft aannemelijk gemaakt dat haar geen verzoek van klaagster heeft bereikt. Van acute spoed is in elk geval niet gebleken. Verweerster heeft nog een uiteenzetting gegeven over de procedure bij waarneming, namelijk dat de huisarts nieuwe en bekende patiënten met spoed kan verwijzen. Deze kunnen dan binnen twee dagen worden gezien. Ook in andere gevallen, waarin een spoedconsult is geïndiceerd en de patiënt al onder behandeling is, kunnen patiënten met spoed worden gezien. Deze uiteenzetting overtuigt het college. Los daarvan stelt het college vast dat de waarneemregeling voldoende zorgvuldig is geregeld. Niet is gebleken dat verweerster heeft geweigerd waar te nemen. Evenmin is gebleken dat verweerster heeft geweigerd klaagster te zien en dat sprake was van een acute situatie.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven onder “2. De feiten” van de beslissing in eerste aanleg.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Klaagster heeft in hoger beroep haar klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2 De dermatoloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.3 De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter, mr. L.F. Gerretsen-Visser en mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en dr. B.P.M. Schweitzer en

prof. dr. R. Willemze, leden-beroepsgenoten en mr. M.H. van Gool, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2013.

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.