ECLI:NL:TGZCTG:2013:71 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.478
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2013:71 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-08-2013 |
Datum publicatie: | 13-08-2013 |
Zaaknummer(s): | c2012.478 |
Onderwerp: | Onheuse bejegening |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klager is bij verweerster, fysiotherapeut op verwijzing van een orthopedisch specialist onder behandeling. Na ca. 1,5 jaar ontstaan er problemen tussen klager en verweerster en de behandeling van klager wordt met diens instemming overgenomen door een collega van verweerster, tevens eigenaar van de praktijk. Aan klagers wens weer door verweerster behandeld te worden is niet tegemoet gekomen waarna de behandelrelatie is beëindigd. Klager verwijt verweerster dat zij 1)onjuiste verklaringen aan haar baas heeft gegeven, 2) klager heeft beledigd en genegeerd en afspraken niet is nagekomen, 3) zich onprofessioneel heeft gedragen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege neemt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege over en overweegt daarbij – alhoewel daar niet over is geklaagd - dat het aannemen van cadeaus die het pretentieloze te boven gaan in strijd is met artikel 54 van de Gedragsregels voor de Fysiotherapeut. Het beroep wordt verworpen. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2012.478 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., fysiotherapeut, wonende te D., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. J.M.C. de Kok te Boxtel.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 8 mei 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C. - hierna de fysiotherapeut - een klacht ingediend. Bij beslissing van
26 november 2012, onder nummer 1275b, heeft dat College de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De fysiotherapeut heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.
De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaak C2012.477 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van13 juni 2013, waar zijn verschenen klager en de fysiotherapeut, die werd bijgestaan door
mr. J.M.C de Kok. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Verweerster is fysiotherapeut-medewerker van een fysiotherapiepraktijk. Klager kwam in september 2010 met hamstringproblemen bij haar onder behandeling, op verwijzing van een orthopedisch specialist. Aanvankelijk verliep de therapie voorspoedig. Klager was zo tevreden dat hij verweerster cadeaus gaf.
In maart 2012 ontstonden tussen klager en verweerster problemen, onder meer over de wijze waarop de behandeling diende plaats te vinden. De eigenaar van de praktijk nam de behandeling daarom, met instemming van klager, over en er werd, aanvankelijk intern en later door een buitenstaander, een (mislukte) bemiddelings-poging gedaan. Toen klager de wens te kennen gaf om weer door verweerster behandeld te worden, wilde deze dat niet meer doen. Bij brief van 15 maart 2012 heeft de eigenaar van de praktijk klager bericht dat de behandelingsovereenkomst zou worden voortgezet op voorwaarde dat klager geen contact meer zou hebben met verweerster. Toen klager, via een klachtbrief aan KNGF, liet weten met deze voorwaarde niet akkoord te gaan, heeft de eigenaar van de praktijk bij brief van
20 maart 2012 bericht dat hij de behandeling niet wilde hervatten. Daarbij heeft hij het aanbod gedaan om te zorgen voor een goede overdracht als klager niet met de voorwaarde akkoord ging. De behandelingsrelatie heeft vervolgens een einde genomen.
3. Het standpunt van klager en de klacht
Verweerster heeft onjuiste verklaringen gegeven aan haar baas. Zij heeft klager beledigd en genegeerd en is afspraken niet nagekomen. Klager verwijt haar onprofessioneel gedrag.
4. Het standpunt van verweerster
Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.
5. De overwegingen van het college
Vast is komen te staan dat er forse problemen waren ontstaan tussen klager en verweerster. Niet alleen was er verschil van inzicht over de wijze van behandelen, (waarbij voor het college niet is komen vast te staan dat de visie van verweerster op de behandeling onjuist was) maar er was ook gedoe over cadeaus die klager in de beginfase aan haar had gegeven, welke cadeaus waren beschadigd toen verweerster ze per post had geretourneerd.
Er was daardoor een situatie ontstaan waarin de vertrouwensrelatie tussen klager en verweerster was komen te ontbreken en er geen basis meer was voor verdere behandeling, zodat het voor de hand lag die relatie te beëindigen. De gekozen oplossing om de behandeling via de baas van verweerster voort te zetten was de best mogelijke en de daarbij door de baas van verweerster gestelde voorwaarden waren niet onredelijk te noemen. Toen klager de gestelde voorwaarden niet accepteerde, was er voldoende grond de behandelrelatie te beëindigen en was het niet verwijtbaar dat verweerster niet meer bereid was de behandeling van klager te hervatten.
Dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar onjuiste verklaringen aan haar baas heeft gegeven, klager heeft genegeerd en beledigd, is niet komen vast te staan.
De klacht is daarom kennelijk ongegrond.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1 In hoger beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.
4.2 De fysiotherapeut heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg.
4.4 Alhoewel daaromtrent niet is geklaagd, hecht het Centraal Tuchtcollege er aan ambtshalve te wijzen op het volgende. In de Gedragsregels voor de Fysiotherapeut, in het bijzonder gedragsregel 54, is bepaald dat de fysiotherapeut elke gift die het pretentieloze te boven gaat, dient af te wijzen. In deze zaak heeft de fysiotherapeut een aantal cadeaus, te weten een mobiele telefoon en een fototoestel, geaccepteerd. Dit zijn geen pretentieloze cadeaus. De fysiotherapeut heeft daardoor gehandeld in strijd met voormelde Gedragsregels. Hieraan wordt evenwel geen tuchtrechtelijk gevolg verbonden omdat dit aspect geen onderdeel vormde van de klacht.
4.5 De voorgaande overwegingen leiden tot de conclusie dat het beroep zal worden verworpen.
4.6 Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal publicatie worden gelast van deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep;
bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant, en zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.
Deze beslissing is gegeven door: mr. K.E. Mollema, voorzitter, prof. mr. J.K.M. Gevers en mr. A. Smeeïng-van Hees, leden-juristen, en V.T.M. Agterberg en drs. J. Slooten, leden-beroepsgenoten en mr. drs. E.E. Rippen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van
13 augustus 2013. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.