ECLI:NL:TGZCTG:2013:69 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.471
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2013:69 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-08-2013 |
Datum publicatie: | 13-08-2013 |
Zaaknummer(s): | c2012.471 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de tandarts dat deze hem niet zelf heeft geholpen maar naar een andere tandarts heeft doorverwezen. Doordat de waarnemer hem niet direct heeft geholpen maar heeft terugverwezen, heeft klager het budget van zijn tandartsverzekering voor 2011 niet ten volle kunnen benutten, met extra kosten voor hem in 2012 tot gevolg. Het Regionaal Tuchtcollege overweegt dat klager zich beklaagt over een gedraging van de waarnemer van de tandarts, waarvan de tandarts geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2012.471 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., tandarts, voorheen werkzaam te D., verweerder in beide instanties.
1. Verloop van de procedure
A. – hierna: klager - heeft op 7 mei 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te
`s-Gravenhage tegen C. - hierna: de tandarts - een klacht ingediend. Bij beslissing
van 4 september 2012, onder nummer 2012-079 heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen.
De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 6 juni 2013. Klager en de tandarts zijn niet verschenen.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft, voor zover in hoger beroep van belang, aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.
“2. De klacht
Klager verwijt de tandarts dat deze – tot wie klager zich in 2011 voor een consult had gewend op een moment dat deze daar feitelijk niet werkte en het Tandheelkundig Centrum D. voor hem waarnam – hem in 2011 niet zelf heeft geholpen maar naar een andere tandarts heeft doorverwezen. Doordat de waarnemer hem niet heeft geholpen, heeft klager het budget van zijn tandartsverzekering voor 2011 niet ten volle kunnen benutten en maakt hij nu extra kosten omdat de kosten van zijn tandartsbehandelingen in 2012 zijn budget voor dit jaar te boven gaan.
3. Het standpunt van de tandarts
Namens de tandarts is aangevoerd dat hij sinds medio 2011 – wegens ernstige gezondheids-klachten – niet in zijn eigen praktijk werkt en dat het Centrum in verband daarmee permanent voor hem waarneemt. Dit was voor zijn patiënten kenbaar via het bandje van de telefoonbeantwoorder van zijn praktijk.
4. De beoordeling
Het College merkt op dat de kern van de klacht is dat klager zich in 2011 voor een behandeling bij de waarnemer van de tandarts heeft gemeld maar dat deze hem toen niet heeft geholpen, wat voor hem financieel nadelige gevolgen heeft. Hiermee beklaagt klager zich over een gedraging van de waarnemer van de tandarts. Hiervan kan de tandarts geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Voor zover de klacht ook inhoudt dat de gestelde nadelige gevolgen mede het gevolg zijn van het gedrag van de tandarts, is dit onvoldoende onderbouwd en in elk geval niet aannemelijk geworden. De klacht zal dan ook als ongegrond worden afgedaan.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals deze blijken uit de hiervoor geciteerde overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1 Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat klager zich beklaagt over een gedraging van de waarnemer van de tandarts, waarvan de tandarts geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klager kan zich in dit oordeel niet vinden. Klager voert aan dat op het bandje van de telefoonbeantwoorder van de tandarts niet werd vermeld dat de tandarts ernstig ziek was. Nu de verwijzing duidelijk was, oordeelt het Centraal Tuchtcollege deze informatie niet relevant.
4.2 De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. P.J. Wurzer en
mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud, leden-juristen en drs. H.J. van Iterson en
mr.drs. R. van der Velden, leden-beroepsgenoten en mr. F.C. Burgers, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2013.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.