ECLI:NL:TGZCTG:2013:145 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.097
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2013:145 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-12-2013 |
Datum publicatie: | 04-12-2013 |
Zaaknummer(s): | c2012.097 |
Onderwerp: | Grensoverschrijdend gedrag |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klager is op enig moment vanuit de penitentiaire inrichting PI) waar hij gedetineerd was, overgeplaatst naar de gesloten afdeling van een forensische psychiatrische kliniek waar de verpleegkundige werkzaam is. Na een ontsnapping uit die kliniek is klager weer in een PI geplaatst. Klagers klacht is gericht tegen de verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg werkzaam binnen een forensisch psychiatrische kliniek. Klagers klacht houdt in dat verweerder 1) grensoverschrijdend is opgetreden en misbruik van macht heeft gemaakt, 2) onvoldoende informatie heeft verstrekt over de behandeling, 3) hem niet heeft verwezen naar een andere beroepsbeoefenaar, 4) een onjuiste en/of te laat een diagnose heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege acht klager ontvankelijk in zijn klacht en wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2012.097 van:
A., verblijvende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
gemachtigde: mr. M.G. Doornbos,
tegen
C., verpleegkundige, werkzaam te D., verweerder in beide instanties, gemachtigde: mr. S. Slabbers, als jurist werkzaam bij DAS-rechtsbijstand te Amsterdam.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 22 december 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna de verpleegkundige - een klacht ingediend. Bij beslissing van 20 december 2011, onder nummer 10/378Vp, heeft dat College de klacht ongegrond verklaard en afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verpleegkundige heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 10 oktober 2013, waar zijn verschenen klager, bijgestaan door mr. M.G. Doornbos, en de verpleegkundige, bijgestaan door mr. S. Slabbers.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1
Verweerder is als verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg (GGZ) werkzaam binnen een kliniek van de E. van de GGZ , hierna te noemen de kliniek.
2.2
Klager is vanuit een penitentiaire inrichting (P.I) op 19 mei 2010 overgeplaatst naar de gesloten afdeling van de kliniek, omdat hij ongeschikt voor detentie werd geacht.
2.3
Op 26 januari 2011 is klager uit de kliniek ontsnapt. Klager is opgepakt en verblijft weer in een P.I. De door de ontsnapping gestaakte behandeling is sinds zijn hernieuwde detentie niet meer hervat.
3. De klacht en het standpunt van klager
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:
1. grensoverschrijdend is opgetreden en misbruik van zijn macht heeft gemaakt;
2. onvoldoende informatie heeft verstrekt over de behandeling;
3. hem niet heeft verwezen naar een andere beroepsbeoefenaar;
4. een onjuiste en/of te laat een diagnose heeft gesteld.
4. Het standpunt van verweerder
De klacht is gericht tegen F., zijn invaller een psychiater, en enkele psychiatrisch verpleegkundigen. Klager zal C. hebben bedoeld. Verweerder is verpleegkundig specialist GGZ en geen psychiater. Klager is in zijn klacht niet-ontvankelijk aangezien verweerder in de verkeerde hoedanigheid is aangeklaagd. Voorts is verweerder in tuchtrechtelijke zin niet verantwoordelijk voor het handelen van een psychiater. Klager is op dit onderdeel niet ontvankelijk in zijn klacht. Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen ook inhoudelijk bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De overwegingen van het college
Het is duidelijk dat de klacht is gericht tegen verweerder - verpleegkundig specialist GGZ- zoals die hierboven is aangeduid. Dat klager niet de juiste spellingsnaam heeft gebruikt en verweerder niet in zijn juiste hoedanigheid heeft aangeduid, is niet relevant. Verweerder wist dat het om hem gaat. Klager wordt in zijn klacht ontvankelijk geacht. Voorts moet worden overwogen dat verweerder tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk is te houden voor het handelen van een ander, te weten vorenbedoelde psychiater.
5.1
Uit de stukken kan worden afgeleid dat met enige regelmaat sprake was van conflictsituaties tussen medepatiënten en klager. Uit de in het geding zijnde stukken is geen aanwijzing ervoor te vinden dat verweerder grensoverschrijdend is opgetreden dan wel misbruik van macht heeft gemaakt. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat hij telkens weer heeft geprobeerd de conflictsituaties op te lossen. Uiteindelijk is geconcludeerd dat voortzetting van het verblijf in de kliniek geen enkel doel of belang meer diende waarna is besloten tot beëindiging van de opname, aldus de ontslagbrief van 15 februari 2011. Daarbij is het de gebruikelijke procedure dat, indien een in een forensisch psychiatrische kliniek opgenomen gedetineerde ontvlucht en vervolgens weer wordt opgepakt, deze naar een P.I. wordt overgeplaatst. Die consequentie zal klager ook bekend zijn geweest. Dit klachtonderdeel is ongegrond
5.2
Niet duidelijk is waarop klager in zijn tweede klachtonderdeel doelt. Hij heeft dat in zijn klaagschrift en bij repliek niet toegelicht. Reeds hierom is dit klachtonderdeel ongegrond.
5.3
Wat het derde klachtonderdeel betreft: Uit de stukken komt naar voren dat klager wel eens te kennen heeft gegeven dat hij van behandelaar wilde veranderen en ook dat hij daar later weer op terugkwam. Verweerder heeft zorgvuldig gehandeld door, toen klager hierin volhardde, zijn verzoek in het team te bespreken en vervolgens aan klager mede te delen dat het verzoek zou worden ingewilligd. Daarbij komt nog dat het besluit tot overplaatsing niet door verweerder is genomen. Een dergelijk besluit wordt in het multidisciplinaire team besproken en genomen.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
5.4
Het vierde klachtonderdeel is eveneens ongegrond, Het is niet aan verweerder om in deze een diagnose te stellen. Daartoe is verweerder ook niet bevoegd. Dat is voorbehouden aan de behandelende artsen (psychiaters).
Ook voor het overige is de klacht ongegrond. Van enig onzorgvuldig handelen aan de zijde van verweerder is geen sprake.
De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.
Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, dit met dien verstande dat de tweede zin van overweging 2.3. wordt gewijzigd in: Klager heeft zichzelf bij de politie gemeld en verblijft weer in een P.I.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1 Klager is in hoger beroep gekomen bij het Centraal Tuchtcollege. Het beroep strekt tot vernietiging van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en opnieuw rechtdoende tot gegrondverklaring van de klachtonderdelen.
4.2 De verpleegkundige heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot
verwerping van het beroep.
4.3 Het Centraal Tuchtcollege wijst erop dat het bij tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
4.4 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Voor zover klager zich in hoger beroep op het standpunt stelt dat het Regionaal Tuchtcollege ten onrechte voorbij is gegaan aan zijn klacht over de stopzetting van de UWV-uitkering door toedoen van de verpleegkundige, overweegt het Centraal Tuchtcollege dat klager heeft nagelaten hierover in eerste aanleg een concrete klacht te formuleren. De brief van 1 december 2011 van klager aan het Regionaal Tuchtcollege bevat immers niet een dergelijke klacht. Voor zover de klacht is geformuleerd in de brief van 13 januari 2012 van klager aan het Regionaal Tuchtcollege, is deze te laat ingediend omdat de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege dateert van 20 december 2011.
4.5 De voorgaande overwegingen leiden tot de conclusie dat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. P.J. Wurzer en
mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud, leden-juristen en P. Nieuwenhuizen-Berkovits en
P. van der Zee, leden-beroepsgenoten en mr.drs. E.E. Rippen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 december 2013. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.