ECLI:NL:TGZCTG:2013:120 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.436

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:120
Datum uitspraak: 29-10-2013
Datum publicatie: 29-10-2013
Zaaknummer(s): c2012.436
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen UWV-arts. Klager verwijt de arts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de door hem uitgevoerde herkeuring op 13 september 2004 door klager binnen vijf minuten te keuren zonder onderzoek te doen en geen gegevens bij de behandelend cardioloog op te vragen. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.436 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

Tegen

C., UWV-arts, wonende te D., verweerder in beide instanties.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft bij brief van 27 mei 2011, ingekomen bij het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Gravenhage op 31 mei 2011 tegen de C. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 22 mei 2012, onder kenmerk 2011-100 heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 10 september 2013. Klager en de arts zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

2. Beslissing in eerste aanleg

“2. De feiten

2.1 Op 12 september 2004 heeft de arts, op dat moment werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen (UWV), klager onderzocht in het kader van een WAO-herbeoordeling. De volgende dag, op 13 september 2004 , heeft de arts een verzekeringsgeneeskundig rapportage en een medisch onderzoeksverslag opgesteld.

Voor de rapportage heeft de arts gebruik gemaakt van diverse medische rapportages:

- verslag van thoraxchirurg 20 juni 2000;

- verslag van huisarts van 4 augustus 2000;

- verslag van cardioloog van 21 juni 2000;

- verzekeringsgeneeskundige rapportage van 21 november 1998;- verzekeringsgeneeskundige rapportage van 29 februari 2000.

In het medisch onderzoeksverslag is de uitkomst van de anamnese en het lichamelijk onderzoek opgenomen. De arts kwam tot de conclusie dat klager geschikt was voor het uitoefenen van zijn laatst uitgeoefende functie, te weten tuinman.

2.2

Bij besluit van 16 september 2004 heeft het UWV de WAO-uitkering van klager per

13 september 2004 ingetrokken, aangezien de arbeidsongeschiktheid per die datum minder dan 15% bedraagt.

2.3

Klager heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, naar aanleiding waarvan een herbeoordeling heeft plaatsgevonden door de bezwaarverzekeringsarts van het UWV. Deze zag geen aanleiding om de conclusie van de arts te herzien. Op 20 juni 2005 heeft het UWV naar aanleiding van de herbeoordeling van de bezwaarverzekeringsarts het bezwaar van klager ongegrond verklaard en het besluit gehandhaafd.

2.4.

Op 3 maart 2011 heeft het UWV een klachtbrief van klager ontvangen over de werkwijze van de arts. Het UWV heeft gereageerd op de klachtbrief door aan te geven dat de klachttermijn van 1 jaar is verlopen.

3. De klacht

Klager verwijt de arts kort weergegeven dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de herkeuring op 13 september 2004 door:

a. hem binnen vijf minuten te keuren zonder onderzoek te doen, en

b. geen gegevens bij de behandelend cardioloog op te vragen.

Daardoor is klager alles kwijtgeraakt en heeft hij schade geleden.

4. Het standpunt van de arts

De arts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig zal daarop hieronder worden ingegaan.

5. De beoordeling

Klager verwijt de arts dat hij hem binnen vijf minuten heeft gekeurd zonder onderzoek te doen. Daarvan is het College niet gebleken. Uit de door de arts overgelegde stukken blijkt genoegzaam dat de arts deugdelijke onderzoek heeft gedaan door zowel bestudering van diverse medische gegevens als door onderzoek tijdens het consult op 12 september 2004. Klager heeft dit niet weersproken zodat het College uitgaat van de feiten zoals in de verzekeringsgeneeskundige rapportage en het medisch onderzoeksverslag zijn opgenomen.

Ook het verwijt dat geen gegevens bij de behandelend cardioloog zijn opgevraagd treft geen doel. De arts heeft voor zijn rapportage gebruik gemaakt van alle beschikbare informatie, waaronder het verslag van de cardioloog van 21 juni 2000. Klager was al jaren niet meer onder behandeling van de cardioloog en er was dan ook geen reden om aanvullende informatie op te vragen. De arts kon zijn rapportage derhalve baseren op de medische informatie van de diverse zorgverleners uit 2000.

Resumerend is het College van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat de arts heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij behoorde te betrachten ten opzichte van klaagster dan wel dat er sprake is geweest van enig verwijtbaar handelen of nalaten in de zin van de Wet BIG. De klacht wordt derhalve als kennelijk ongegrond afgewezen.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 In hoger beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2 De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen. Daar waar in de bestreden beslissing onder “5. De beoordeling” in de derde regel van onder klaagster staat, dient klager te worden gelezen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. H.C. Cusell en

prof. mr. J. Legemaate, leden-juristen en drs. J.A.F. Leunisse-Walboomers en

mr. drs. M.J. Kelder, leden-beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van

29 oktober 2013. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.