ECLI:NL:TGZCTG:2013:116 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.145

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:116
Datum uitspraak: 10-10-2013
Datum publicatie: 11-10-2013
Zaaknummer(s): c2013.145
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster werd opgenomen in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg op basis van de Wet BOPZ. De diagnose episode bipolaire stoornis werd gesteld en later door anderen bevestigd. Klaagster verwijt de aangeklaagde psychiater dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld waardoor zij door twee medewerkers van de instelling naar een andere afdeling werd verhuisd waarbij zij blauwe plekken op de armen opliep. RTG Eindhoven wijst de klacht af. CTG verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beroep, gronden beroep ontbreken.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.145 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

Tegen

C., werkzaam te D., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. M.J. Bos.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 13 augustus 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 3 april 2013, onder nummer 12129b, heeft dat College de klacht afgewezen.

Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaak C2013.144 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 5 september 2013, waar is verschenen de arts, bijgestaan door mr. M.J. Bos. Klaagster is niet verschenen.

2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het hoger beroep

2.1 Klaagster heeft bij brief van 6 april 2013 hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. De arts heeft een verweerschrift ingediend en zich op het standpunt gesteld dat klaagster in het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het beroepschrift niet, althans onvoldoende duidelijk, de beroepsgronden bevat.

2.2 Ingevolge artikel 73 lid 2 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) in verbinding met artikel 19 lid 1 onder c Tuchtrechtbesluit BIG, dient een beroepschrift de gronden van het beroep te bevatten. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is uit het beroepschrift van klaagster van 6 april 2013, noch uit de nadien door klaagster ingezonden brief van 14 april 2013 op te maken wat de gronden van het beroep zijn. Het beroepschrift van klaagster richt zich niet specifiek tegen de arts en gaat niet in op de klacht in eerste aanleg.

2.3 Het beroepschrift voldoet derhalve niet aan de in artikel 73 lid 2 Wet BIG juncto artikel 19 lid 1 onder c Tuchtrechtbesluit BIG gestelde vereisten, zodat klaagster op grond van het bepaalde in artikel 74 lid 1 Wet BIG niet in het beroep kan worden ontvangen.

3. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter, mr. J.P. Balkema en prof. mr. J.K.M. Gevers, leden-juristen en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt en drs. M. Drost, leden- beroepsgenoten en mr. J. van den Hoven, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 oktober 2013. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.