ECLI:NL:TGZCTG:2013:115 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.144

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2013:115
Datum uitspraak: 10-10-2013
Datum publicatie: 11-10-2013
Zaaknummer(s): c2013.144
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster werd opgenomen op een gesloten afdeling van een instelling op basis van de Wet BOPZ. Klaagster verwijt de arts dat zij klaagster een te hoge dosering Cisordinol acutard heeft toegediend waardoor klaagster een kaakklem kreeg. RTG Eindhoven heeft de klacht afgewezen. CTG verwerpt het beroep.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.144 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., arts, werkzaam te D., verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. M.J. Bos.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 13 augustus 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 3 april 2013, onder nummer 12129a, heeft dat College de klacht afgewezen.

Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaak C2013.145 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 5 september 2013. De arts heeft op voorhand laten weten niet aanwezig te zullen zijn. Op de zitting van 5 september 2013 is namens de arts verschenen mr. M.J. Bos. Klaagster is niet verschenen.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klaagster werd op 14 mei 2012 opgenomen op een gesloten afdeling in een instelling op basis van de Wet Bopz. Op 1 juni 2012 werd per injectie 75 milligram Cisordinol acutard toegediend. Dit is een geregistreerd antipsychoticum.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerster dat zij klaagster op 1 juni 2012 een te hoge dosering Cisordinol acutard heeft toegediend waardoor klaagster een kaakklem kreeg.

4. Het standpunt van verweerster

Op 1 juni 2012 werd klaagster verbaal en fysiek agressief. Er dreigde gevaar voor veiligheid van personeel en medepatiënten. Tevens liep zij door haar provocerende gedrag het gevaar om agressie van medepatiënten tegen zichzelf op te roepen. Na overleg met de afdelingspsychiater is de injectie Cisordinol acutard toegediend.

Dit antipsychoticum is effectief bij psychosen en manieën. Bij klaagster was op dat moment sprake van een manisch toestandsbeeld. Klaagster weigerde orale medicatie en liet zich door de verpleging en arts niet kalmeren of begrenzen. Omdat zij al op een gesloten afdeling met intensieve medische en verpleegkundige zorg was opgenomen, was overplaatsen geen optie. Verweerster is van mening dat is voldaan aan de criteria voor doelmatigheid, subsidiariteit en proportionaliteit.

5. De overwegingen van het college

Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of er een te hoge dosering Cisordinol is toegediend. Het college overweegt dat de dosis van 75 mg, onder de gegeven omstandigheden, te weten een manisch toestandbeeld en dreigend gevaar voor personeel en medepatiënten aanvaardbaar was. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

Nu van enige tekortkoming niet is gebleken komt het college alleen al daarom niet toe aan de beoordeling van het causaal verband tussen de dosering van Cisordinol en het ontstaan van een kaakklem.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

Procedure

4.1. Met haar beroep beoogt klaagster de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen. Hetgeen zij daartoe heeft aangevoerd komt in de kern neer op een herhaling van de stellingen die zij reeds in eerste aanleg heeft geuit.

4.2 De arts heeft in hoger beroep gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

Beoordeling

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter, mr. J.P. Balkema en prof. mr. J.K.M. Gevers, leden-juristen en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt en drs. M. Drost, leden- beroepsgenoten en mr. J. van den Hoven, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 oktober 2013. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.