ECLI:NL:TGDKG:2013:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet908.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:9
Datum uitspraak: 14-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet908.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Overwegingen over wie als beklaagde gerechtsdeurwaarder moet worden aangemerkt. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaard het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 30 oktober 2012 met zaaknummer 589.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 908.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 12 juli 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 7 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Op 30 oktober 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 31 oktober 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 7 november 2012, binnengekomen op 8 november 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 april 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 14 mei 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 14 november 2008 is een vonnis ten laste van klager gewezen. Klager is per 26 november 2008 toegelaten tot de schuldsanering, die evenwel zonder succes is beëindigd per 23 juni 2012. Op 6 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder voormeld vonnis aan klager betekend met bevel om aan de inhoud te voldoen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder een vonnis betreffende een vermeende huurachterstand heeft betekend terwijl er geen huurachterstand was. Verder verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij de vordering alsnog tracht te incasseren ondanks het feit dat de WSNP is afgerond. Voorts klaagt klager erover dat de gerechtsdeurwaarder de buitengerechtelijke kosten niet heeft gespecificeerd. Als laatste verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat de door hem in rekening gebrachte kosten voor het exploot van betekening te hoog zijn.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft, nu de klacht is gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor, [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ] aangemerkt als beklaagde.

5.2 De voorzitter heeft overwogen dat de klacht met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een aan de gerechtsdeurwaarder ter hand gestelde executoriale titel en de verdere tenuitvoerlegging daarvan dient voorgelegd te worden aan de executierechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg.

5.3 De voorzitter heeft voorts overwogen dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door de vordering te incasseren nadat de WSNP was beëindigd.

5.4 De voorzitter heeft verder overwogen dat de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte buitengerechtelijke incassokosten overeenkomstig het daarvoor geldende tarief bij vonnis van 14 november 2008 ten laste van klager zijn gekomen. Daarom acht hij niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder deze kosten ongespecificeerd bij klager in rekening heeft gebracht.

5.5 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat de kosten van het exploot van betekening zijn berekend conform het wettelijk Btag-tarief zoals dat gold op 6 juli 2012.Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is ook in dat opzicht dan ook geen sprake, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

6.1 Klager bestrijdt dat de klacht – zoals de voorzitter heeft overwogen – tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor is gedaan en niet tegen gerechtsdeurwaarders. In de klacht zijn de namen van een gerechtsdeurwaarder en een toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder vermeld. Dat de voorzitter de klacht acht te zijn gericht tegen gerechtsdeurwaarder [     ] is voor rekening van de voorzitter.

6.2 De gerechtsdeurwaarder miskent volgens klager dat de door hem behandelde vordering al vóór de aanvang van de WSNP-procedure bestond. Volgens hem heeft dat feit - gezien de artikelen 306 en 303 Fw-  juridische consequenties die de gerechtsdeurwaarder niet onderkent. Hij meent dat de gerechtsdeurwaarder met oneigenlijke middelen probeert alsnog kosten te incasseren en gebruikt het vonnis van 11 april 2008 als pressiemiddel.

6.3 De gerechtsdeurwaarder verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij niet op te hoogte is van de wettelijke bepalingen omtrent de WSNP. Klager verzoekt zijn klacht alsnog gegrond te verklaren en de genoemde gerechtsdeurwaarders en toegevoegde kandidaat gerechtdeurwaarder een strafmaatregel op te leggen conform de gerechtdeurwaarderswet.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Omtrent de vraag wie als beklaagde moet worden aangemerkt, geldt het volgende. De klachtbrief van 12 juli 2012 vangt aan met de zin:”Hierbij treft u een formele klacht tegen gerechtsdeurwaarders kantoren [     ] & [     ], tevens geld deze klacht voor gerechtsdeurwaarder [     ] & toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder [     ]”.

7.2 Wie als beklaagde gerechtsdeurwaarder moet worden aangemerkt, is niet in alle opzichten ter bepaling van klager. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan sowieso niet als beklaagde worden beschouwd. Zonodig dient de Kamer te onderzoeken welke gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor de verweten gedragingen.

7.3 Uit nader onderzoek in verzet is gebleken dat de in het klaagschrift genoemde [     ] een medewerker is van kantoor [     ] te [     ] , maar geen gerechtsdeurwaarder of toegevoegd kandidaat gerechtsdeurwaarder. Hij kan niet als beklaagde beschouwd worden, omdat een zodanige medewerker niet valt onder de werking van het in de Gerechtsdeurwaarderswet geregelde tuchtrecht.

7.3 Het enkele feit dat de kandidaat-gerechtsdeurwaarder [     ] het vonnis heeft betekend, impliceert geen betrokkenheid bij de in de klacht verweten gedragingen. Door klager is evenmin gesteld en uit de stukken is ook niet gebleken wat gerechtsdeurwaarder [     ] daarbij enige betrokkenheid heeft gehad. Ook de twee hier genoemden gelden derhalve niet als beklaagden.

7.4 Uit de stukken blijkt dat de zaak in behandeling is op het kantoor van [     ] te[     ] . Dat blijkt uit de brief van 16 april 2012 (met dossiernummer [     ]*[FNA]-[     ]-) en uit het exploot van 6 juli 2012 (met vermelding loc: [     ]). De verweten gedragingen zijn verricht door medewerkers van dat kantoor, die werkzaam waren onder van de aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder [     ]. Daarom heeft de voorzitter hem terecht als beklaagde gerechtsdeurwaarder aangemerkt.

7.5 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer daarom geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet, met verbetering van de gronden ten aanzien van de beklaagde gerechtsdeurwaarder, ongegrond dient te worden verklaard.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en

J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.