ECLI:NL:TGDKG:2013:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet339.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:79
Datum uitspraak: 03-12-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet339.2013
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 december 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 26 maart 2013 met zaaknummer 21.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 339.2013 ingesteld door:

1. [     ],

2. [     ],

wonende te [     ],

klagers dan wel ieder afzonderlijk klager respectievelijk klaagster,

tegen:

[     ]

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 4 januari 2013 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 30 januari 2013, ingekomen bij de griffie op 1 februari 2013,  heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 26 maart 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klagers is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 18 april 2013.

Bij brief van 30 april 2013 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

Met instemming van de kamer hebben klagers nog schriftelijk gereageerd bij brief met bijlagen van 19 november 2013. De uitspraak is bepaald op 10 december 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

3. De feiten

Op 3 mei 2012 ontving de gerechtsdeurwaarder van zijn opdrachtgever de opdracht om een premievordering over de mand januari 2012 ten laste van de partner van klager te incasseren. Op 4 mei 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gesommeerd tot betaling van het verschuldigde over te gaan. Bij brief van 11 mei 2012 heeft klager de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat de premie die werd gevorderd al was voldaan. Op 15 mei 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager nogmaals gesommeerd tot betaling van het verschuldigde over te gaan. Op 18 en 23 mei 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat hij het verweer van zijn partner had ontvangen en dat hij navraag zou doen bij zijn opdrachtgever. Op 27 juni 2012 heeft klager de gerechtsdeurwaarder schriftelijk medegedeeld dat hij nog steeds geen antwoord op het verweer van zijn partner had ontvangen. De gerechtsdeurwaarder heeft klager op 4 juli 2012 bericht dat hij nog steeds op antwoord van zijn opdrachtgever wachtte. Medio augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een reactie van zijn opdrachtgever ontvangen. Op 16 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de partner van klager daarover geïnformeerd. Die brief is op 23 augustus 2013 onbestelbaar retour ontvangen, waarna de gerechtsdeurwaarder op 27 augustus 2013 tevergeefs geprobeerd heeft klager telefonisch te bereiken. Na onderzoek naar het nieuwe adres van klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 12 september 2012 een email verzonden naar klaagster. Bij brief van 8 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager opnieuw gesommeerd tot betaling over te gaan. Op 15 oktober 2012 was er telefonisch contact tussen klager en de gerechtsdeurwaarder. Naar aanleiding van dat contact heeft de opdrachtgever op verzoek van de gerechtsdeurwaarder op 18 oktober 2012 een nieuwe specificatie van de vordering toegezonden. Bij brief van 25 oktober 2012 is die nieuwe specificatie aan de partner van klager toegezonden. 

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder niet dan wel niet tijdig op zijn brieven heeft gereageerd en een vordering tracht te incasseren die al door hen is voldaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat het een aantal keren geruime tijd heeft geduurd voordat hij de vragen van klagers inhoudelijk kon beantwoorden. Dit valt de gerechtsdeurwaarder echter niet te verwijten. Voor juiste informatie met betrekking tot de opbouw van de vordering is hij namelijk afhankelijk van zijn opdrachtgever, hetgeen de gerechtsdeurwaarder schriftelijk ook aan klagers heeft medegedeeld. Nu de gerechtsdeurwaarder, na ontvangst van de informatie van zijn opdrachtgever, tot inhoudelijk beantwoording van de vragen van klagers is overgegaan kan niet worden geoordeeld dat hij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.

5.2 De voorzitter heeft daarnaast overwogen dat het andere klachtonderdeel betrekking heeft op de hoogte van de vordering, waarover de Kamer niet kan oordelen. Om die reden wordt dit onderdeel van de klacht buiten beschouwing gelaten, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij per januari 2012 overgestapt naar een andere verzekeraar en dat hij over de periode daarna geen premie verschuldigd is. Klaagster stelt  de premie over januari 2012 al te hebben voldaan en  dus evenmin iets verschuldigd te zijn. Klager heeft dit herhaaldelijk telefonisch en schriftelijk aan de gerechtsdeurwaarder doorgegeven. Deze geeft echter geen enkele reactie.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het door klagers ingestelde verzet kan niet slagen. Uit de feiten blijkt waarom het enige tijd heeft geduurd voordat de gerechtsdeurwaarder klagers kon berichten naar aanleiding van hun verweer tegen de vordering. Vervolgens kwam de brief van de gerechtsdeurwaarder van 16 augustus 2013 onbestelbaar retour, waarna de gerechtsdeurwaarder pogingen heeft gedaan klagers langs andere wegen te bereiken. Het heeft even  geduurd voordat klagers op het juiste adres opnieuw konden worden aangeschreven. Na een nieuwe discussie over de verschuldigdheid van de vordering, heeft de gerechtsdeurwaarder klagers op 25 oktober 2012 een nieuwe specificatie toegezonden.

7.2 De opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder wenste de vordering te handhaven. De door klagers bij brief van 19 november 2013 verzonden reactie op hetgeen de gerechtsdeurwaarder ter zitting van 29 oktober 2013 heeft aangevoerd, voegt niets toe aan hetgeen al op grond van de stukken bekend is. Klagers stellen opnieuw de verschuldigdheid van de vordering ter discussie. De gerechtsdeurwaarder heeft op de inleidende klacht terecht aangevoerd dat het niet aan de Kamer is om over de inhoud van de vordering te oordelen. Dat is aan de gewone rechter.

7.3 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klagers niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De door klagers in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.