ECLI:NL:TGDKG:2013:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW269.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:76
Datum uitspraak: 10-12-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDW269.2013
Onderwerp: Beroepsorganisatie
Beslissingen: Geldboete van de derde categorie
Inhoudsindicatie:   Onvoldoende studiepunten behaald. Klacht gegrond. Beldboete opgelegd conform de door het Gerechtshof vastgestelde norm.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 10 december 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 269.2013 van:

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE van GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 8 april 2013, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft op 12 april 2013 een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2013. De gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 10 december 2013.

1. De feiten

Ingevolge artikel 1 van de door (de ledenraad van) klaagster vastgestelde Verordening bevordering vakbekwaamheid KBvG (hierna: de Verordening) is ieder lid van klaagster (de gerechtsdeurwaarder is op grond van artikel 56 van de Gerechtsdeurwaarderswet van rechtswege lid) verplicht om zich zodanig te scholen en bij te scholen dat hij beschikt over de kennis die noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening. De Verordening is gepubliceerd in de Staatscourant van 21 januari 2005. Op grond van artikel 3 van de Verordening is het Reglement bevordering vakbekwaamheid opgesteld door (het bestuur van) klaagster. Op grond van dit reglement heeft klaagster voor de kalenderjaren 2009-2010 en 2011-2012 het door de leden minimaal te behalen aantal opleidingspunten bepaald op 30 per PE-periode. De gerechtsdeurwaarder heeft in de eerste periode 28 punten behaald en in de tweede 26 punten.  

2. De klacht

2.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat zij in strijd heeft gehandeld met de Verordening. De gerechtsdeurwaarder heeft bij het bestuur van klaagster ontheffing gevraagd voor het behalen van de resterende zes punten. Bij besluit van 15 februari 2013 is dat verzoek afgewezen. Op 20 februari 2013 heeft klaagster een aanvullend besluit t aan de gerechtsdeurwaarder gezonden omdat in het eerste besluit geen  bezwaartermijn  was opgenomen. Tegen deze  besluiten heeft de gerechtsdeurwaarder geen bezwaar ingediend.

2.2 Klaagster heeft de Kamer verzocht, indien de klacht gegrond wordt bevonden, oplegging van de maatregel van geldboete te overwegen. Gerechtsdeurwaarders die onvoldoende opleidingspunten behalen, besparen zich de investeringen in geld en tijd, daar waar gerechtsdeurwaarders die zich wel aan de Verordening houden deze lasten wel dragen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder acht de klacht ongegrond. Zij heeft daartoe een beroep gedaan op bijzondere omstandigheden. Het puntentekort  dat zij in de  periode 2009 – 2010 had opgelopen, heeft zij tijdig ingehaald op 24 maart 2011, overeenkomstig de daartoe door klaagster geboden gelegenheid.

3.2 Zij heeft verzuimd om tegen het besluit van 15 februari 2013 bezwaar te maken, omdat de aanvulling haar is ontgaan. Klaagster is het met dat besluit niet eens en is van mening dat er wel degelijk bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan zij voor een ontheffing voor het behalen van de resterende zes punten voor de periode 2011-2012 in aanmerking komt. Zij verzoekt de Kamer haar daarom alsnog ontheffing te verlenen.

3.3 De bijzondere omstandigheden zijn volgens klaagster gelegen in het feit dat zij een klein kantoor heeft, slechts één kandidaat-gerechtsdeurwaarder in dienst heeft en pas in 2008 met haar kantoor is gestart. Zij heeft veel tijd en geld geïnvesteerd in haar kantoororganisatie en voldoet aan de door klaagster gestelde normen voor kwaliteit. Zij is dus bijgeschoold in haar vakbekwaamheid op het gebied van kantoormanagement, al worden daar geen PE-punten aan toegekend. Klaagster heeft daarnaast een beroep gedaan op moeilijke persoonlijke omstandigheden als alleenstaande moeder.

3.4 Zij heeft tot slot aangevoerd dat zij zich wel voor meer cursussen had ingeschreven, de kosten daarvan heeft voldaan, maar heeft afgezegd wegens tijdgebrek. Zij verzoekt daarom geen boete op te leggen, indien de Kamer de klacht gegrond acht, omdat een boete een te grote financiële verplichting voor haar zou betekenen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De Kamer kan geen ontheffing verlenen van de plicht tot t behalen van het aantal door klaagster vastgestelde te behalen studiepunten, omdat de Kamer daartoe niet de bevoegdheid is verleend.

4.3 Niet weersproken is dat de gerechtsdeurwaarder zes opleidingspunten te weinig heeft behaald. De Kamer acht de klacht daarom gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft niet voldaan aan haar wettelijke verplichting. De door de gerechtsdeurwaarder vermelde omstandigheden op grond waarvan niet tijdig aan de verplichting is voldaan, komen voor haar risico.

4.4 De Kamer ziet aanleiding tot het opleggen van na te noemen maatregel. Onweersproken is dat gerechtsdeurwaarder behoort tot beperkte groep van - slechts - twee gerechtsdeurwaarders die in de betreffende periodes onvoldoende opleidingspunten hebben behaald. Zij heeft ten opzichte van de andere leden van klaagster een oneigenlijk voordeel behaald voor wat betreft investeringen in tijd en in geld. Na te noemen boete is daarom op zijn plaats ter bevordering van de naleving van de onderhavige regelgeving. De Kamer hanteert daarbij de door het gerechtshof Amsterdam gebruikte  norm van € 200,00 per niet behaald opleidingspunt.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een geldboete van € 1.200,00 met aanzegging dat de Kamer de ex artikel 43, lid 5, van de Gerechtsdeurwaarderswet door haar te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de boete moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.