ECLI:NL:TGDKG:2013:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet678.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:71
Datum uitspraak: 03-12-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet678.2013
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 december 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 21 mei 2013 met zaaknummer 296.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 678.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 10 april 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 18 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 30 juli 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 31 juli 2013.

Bij brief van 8 augustus 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 oktober 2013 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 3 december 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

[     ] heeft een vordering op klager uit handen gegeven aan Vesting Finance. Omdat klager de vordering niet voldeed, heeft [     ] de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven om de vordering op klager te incasseren. De gerechtsdeurwaarder heeft de vordering bij brief van 4 maart 2013 aan klager gespecificeerd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager klaagt er over dat de vordering eerst in handen is gesteld aan Vesting Finance en vervolgens aan de gerechtsdeurwaarder. Volgens klager is dit slechts geschied teneinde elkaars bestaansrecht in stand te houden. De gerechtsdeurwaarder maakt zich daarmee schuldig aan ongeoorloofde kartelvorming. Klager handhaaft zijn aan de gerechtsdeurwaarder opgelegde schadevergoeding.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de enkele, niet nader door klager onderbouwde stelling dat de gerechtsdeurwaarder zich schuldig maakt aan ongeoorloofde kartelvorming, onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te kunnen stellen.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat anders dan klager blijkbaar meent, een tuchtprocedure als deze - nog daargelaten de vraag of hiervoor aanleiding zou bestaan - geen ruimte biedt voor een veroordeling tot betaling van een schadevergoeding.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat het hem niet duidelijk is waarom de gerechtsdeurwaarder iets anders denkt te bewerkstelligen. Vesting Finance bleek niet in staat de vordering te innen. De incassokosten van de gerechtsdeurwaarder zijn beduidend hoger dan die van het incassobureau. [     ] schakelt volgens haar voorwaarden eerst een incassobureau in en daarna een gerechtsdeurwaarderskantoor. Het gaat hier om kartelvorming bij de gerechtsdeurwaarder. Men speelt elkaar uit financiĆ«le overwegingen de bal toe om zichzelf een bestaansrecht te verschaffen. Het doorschuiven van het dossier gaat ten koste van de machteloze klant die gedwongen wordt dit te financieren.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Dat de vordering eerst in handen is geweest bij een incassobureau en daarna de gerechtsdeurwaarder is ingeschakeld is niet ongebruikelijk en in dit geval noodzakelijk omdat er een dagvaarding moest worden uitgebracht. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.