ECLI:NL:TGDKG:2013:69 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet684.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:69
Datum uitspraak: 03-12-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet684.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Aanzeggen (en uitstellen) executieverkoop. De Kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 december 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 21 mei 2013 met zaaknummer 308.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 684.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brieven met bijlagen van 16, 17 en 25 april 2013 en 10 mei 2013, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 15 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 30 juli 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 31 juli 2013. Bij brief van 11 augustus 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 18 oktober 2013 heeft klager aanhouding van de behandeling verzocht.

Bij gemotiveerde beslissing van 18 oktober 2013 heeft de Kamer dat verzoek afgewezen. Op 21 oktober 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 oktober 2013 alwaar niemand is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 3 december 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 18 november 2011 heeft de rechtbank [     ] verlof verleend tot het leggen conservatoir beslag ten laste van klager. Op 23 november 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder conservatoir beslag gelegd op een registergoed, inventaris en een bankrekening van klager. De rechtbank [     ] heeft bij vonnis van 16 januari 2013 onder meer doch niet uitsluitend klager veroordeeld tot betaling van diverse bedragen. De gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis op 14 maart 2013 aan alle partijen betekend aan het zakenadres. De betekening aan klager kwam op 19 maart 2013 per post retour, waarop de gerechtsdeurwaarder het vonnis op 21 maart 2013 aan het woonadres van klager heeft betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft klager bij brief van 20 maart 2013 medegedeeld dat de verkoop van zijn roerende zaken op 18 april 2013 zou plaatsvinden. Deze executieverkoop heeft geen doorgang gevonden. De gerechtsdeurwaarder heeft nadien de executieverkoop aangezegd tegen vrijdag 8 mei 2013. Bij brief van 6 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat de geplande executieverkoop geen doorgang zou vinden, omdat de aangezegde datum onjuist was.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager klaagt er over dat het verlof tot het leggen van conservatoir beslag op grond van onjuiste gegevens werd verkregen, de gerechtsdeurwaarder beslag op zijn privé spullen heeft gelegd terwijl het hier een zakelijk conflict betreft en de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder niet bestaat. Daarnaast klaagt hij over het feit dat de openbare verkoop blijkens de website en de advertentie op het adres [     ] zou plaatsvinden terwijl in het exploot staat vermeld ‘in of nabij het pand’. Als laatste klaagt klager er over dat de geplande verkoop van 18 april 2013 geen doorgang heeft gevonden terwijl er wel een bedrag van € 1.000,00 in rekening werd gebracht en dat de datum waarop de executieverkoop in mei plaats zou vinden onjuist was.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft overwogen dat het verlof tot het leggen van conservatoir beslag op mogelijk onterechte gegevens zou zijn verleend, niet aan de gerechtsdeurwaarder kan worden verweten. De gerechtsdeurwaarder is belast met de uitvoering van zijn ambtelijke taak. Inhoudelijke geschillen ten aanzien van de feiten en omstandigheden waarop het verlof is gegeven dienen te worden beslecht in een executiegeschil.

5.2  De voorzitter heeft voorts overwogen dat het beslag op de roerende zaken van klager betrekking heeft op de executie van een titel, waarover hij niet kan oordelen. Executiegeschillen kunnen aan de voorzieningenrechter in kort geding worden voorgelegd.

5.3 De voorzitter heeft daarnaast overwogen dat uit het door de gerechtsdeurwaarder overgelegde inschrijvingsuittreksel van de Kamer van Koophandel het bestaan van zijn opdrachtgever kan worden afgeleid.

5.4 De voorzitter heeft verder overwogen de plaats van verkoop voldoende duidelijk staat vermeld in de exploten van 21 maart 2013 en 17 april 2013 alsmede op het aanplakbiljet. De gerechtsdeurwaarder heeft aangezegd dat de verkoop in het openbaar wordt gehouden in of nabij het pand.

5.5 De voorzitter heeft verder overwogen dat de geplande executieverkoop van 18 april 2013 inderdaad geen doorgang heeft gevonden. Het is de voorzitter echter niet duidelijk waarop klager zijn stelling dat een bedrag van € 1.000,00 dat hiervoor aan executiekosten in rekening is gebracht, heeft gebaseerd. Uit de overgelegde producties kan slechts worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder voor betekening en aanzegging verkoop een bedrag van € 186,33 aan executiekosten in rekening heeft gebracht.

5.6 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat de gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij de executieverkoop van mei 2013 tegen een onjuiste datum heeft aangezegd. Door deze fout is klager echter niet geschaad aangezien de fout door de gerechtsdeurwaarder is hersteld door de kosten van aanzegging en aanplakking niet bij klager in rekening te brengen. De fout is niet zo ernstig dat deze niet op deze wijze opgelost kon worden.

5.6 Op grond van al deze overwegingen heeft de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd het niet eens te zijn met de beschikking van de voorzitter en heeft in verzet zijn bezwaren tegen de door hem als verwijtbaar geachte handelingen van de gerechtsdeurwaarder herhaalt.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.