ECLI:NL:TGDKG:2013:67 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW184.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:67
Datum uitspraak: 03-12-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDW184.2013
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De bewindvoerder verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze de onder bewind gestelde rechtsreeks een brief heeft geschreven voor het treffen van een betalingsregeling terwijl de gerechtsdeurwaarder ermee bekend was dat deze onder bewind was gesteld. Daarnaast luidt het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder een vordering probeerde te incasseren, terwijl hij bekend was met de schuldenpositie van klager. De kamer is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de bewindvoerder de brief waarmee de gerechtsdeurwaarder klager rechtstreeks heeft benaderd voor het treffen van een regeling, ook heeft ontvangen. Ofwel van de gerechtsdeurwaarder, ofwel van de onder bewind gestelde zelf. De werkwijze van de gerechtsdeurwaarder acht de Kamer niet laakbaar. De klacht wordt ongegrond verklaard. Hoger beroep ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 december 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 184.2013 ingediend door:

[     ] in zijn hoedanigheid als bewindvoerder over de goederen van [     ] wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 5 maart 2013 heeft de bewindvoerder mede namens klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 5 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 22 oktober 2013 alwaar de bewindvoerder en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 3 december 2013.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 31 mei 2012 heeft het CJIB een dwangbevel ten laste van klager uitgevaardigd.

-           Op 21 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het dwangbevel aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Bij brief van 10 juli 2012 heeft de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij per 1 september 2010 is aangesteld als bewindvoerder van klager.

-           Bij brief van 7 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een kopie van het exploot met het dwangbevel aan de bewindvoerder doen toekomen.

-           Bij e-mail van 22 februari 2013 heeft de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder een voorstel gedaan tot betaling van € 75,00 per maand. De gerechtsdeurwaarder heeft de bewindvoerder op 22 maart 2013 medegedeeld dat zijn opdrachtgever niet akkoord wilde gaan met het voorstel van de bewindvoerder en een tegenvoorstel gedaan van € 125,00 per maand. Het tegenvoorstel is door de bewindvoerder afgewezen, omdat de beslagvrije voet van de schuldenaar dan niet zou worden gerespecteerd.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft de schuldenaar bij brief van 25 februari 2013 in de gelegenheid gesteld om zelf akkoord te gaan met de betalingsregeling van        € 125,00 per maand.

2. De klacht

Namens klager verwijt de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder dat deze de onder bewind gestelde rechtsreeks een brief heeft geschreven voor het treffen van een betalingsregeling terwijl de gerechtsdeurwaarder ermee bekend was dat deze onder bewind was gesteld. Daarnaast luidt het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder een vordering probeerde te incasseren, terwijl hij bekend was met de schuldenpositie van klager.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Indien nodig wordt op dat verweer hierna ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet, zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Het betreft hier een klacht waarbij het dossier in behandeling is op het gerechtsdeurwaarderskantoor. Nu het verwijtbare handelen niet aan een bepaalde gerechtsdeurwaarder kan worden gekoppeld, wordt de aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder [     ] door de Kamer aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De Kamer stelt voorop dat een gerechtsdeurwaarder in beginsel de bewindvoerder dient aan te schrijven ter zake van vorderingen op de onder bewind gestelde, indien hij er kennis van draagt dat de debiteur onder bewind is gesteld. Het enkele feit dat de gerechtsdeurwaarder ook  klager heeft aangeschreven tot betaling van de schuld, is echter op zich niet onjuist indien naast klager ook de bewindvoerder van het incasseren van die vordering op de hoogte is gekomen. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de bewindvoerder een betalingsvoorstel heeft gedaan. Omdat zijn opdrachtgever daarmee niet akkoord kon gaan heeft de gerechtsdeurwaarder een tegenvoorstel gedaan. De bewindvoerder ging daarmee niet akkoord en heeft de gerechtsdeurwaarder de onder bewind gestelde rechtsreeks aangeschreven ter voorkoming van dwangmiddelen door het CJIB in de hoop dat hij de bewindvoerder zou kunnen overtuigen. De gerechtsdeurwaarder heeft met betrekking tot dit punt voldoende aannemelijk gemaakt dat hij aldus heeft gehandeld in het belang van klager.

4.4 Naar het oordeel van de Kamer is voldoende aannemelijk geworden dat de brief waarmee de gerechtsdeurwaarder klager rechtstreeks heeft benaderd voor het treffen van een regeling, ook heeft ontvangen. Ofwel van de gerechtsdeurwaarder, ofwel van de onder bewind gestelde zelf. In de gegeven omstandigheden acht de Kamer de werkwijze van de gerechtsdeurwaarder dan ook niet laakbaar.

4.5 Dat de gerechtsdeurwaarder bekend was met de schuldpositie van de onder bewind gestelde is door de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd bestreden en niet vast komen te staan.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.