ECLI:NL:TGDKG:2013:65 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet179.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:65
Datum uitspraak: 29-10-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet179.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Tenuitvoerlegging buitenlands vonnis. Verleend verlof tot tenuitvoerlegging van het vonnis in strijd met BW? Bijsluiter bij vonnis. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 oktober 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 26 februari 2013 met zaaknummer 920.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 179.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 8 november 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 31 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 26 februari 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van

1 maart 2013.

Bij brief van 5 maart 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brieven van 7 maart, 15 april, 17 en 22 mei 2013 heeft klager de gronden van het verzet nader aangevuld.

Bij brieven van 11 april en 14 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder op de nadere gronden van het verzet gereageerd.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 september 2013 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 29 oktober 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast geweest met het executeren van een tegen klager gewezen vonnis van het Amtsgericht München, waarop de voorzieningenrechter van de rechtbank [     ] op 30 juli 2012 een beschikking tot tenuitvoerlegging heeft gegeven. Op 13 september 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis en het verlof tot tenuitvoerlegging aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Klager heeft hierop de gerechtsdeurwaarder een faxbericht toegestuurd, waarop de gerechtsdeurwaarder na beraad met zijn opdrachtgever heeft gereageerd. Vervolgens heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op het loon en op de bankrekening van klager. Nadat klager de vordering had voldaan, zijn de beslagen opgeheven. Nadat een nieuwe alimentatietermijn onbetaald was gelaten heeft de gerechtsdeurwaarder opnieuw opdracht gekregen tot de executie van het vonnis over te gaan. Tot verdere executie is het niet gekomen omdat klager, na voortdurende email correspondentie tussen hem en de gerechtsdeurwaarder, alle vervolgtermijnen heeft voldaan.

4. De oorspronkelijke klacht

4.1 In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze zijn bezwaren tegen het door de Duitse rechter gewezen vonnis zonder enige reden heeft verworpen. Klager stelt dat de beslissing van de Duitse rechter in strijd is met het bepaalde in artikel 1:169, lid 3, BW. De executie is bovendien voortgezet in strijd met artikel 3a van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat hij bij de betekening van het vonnis geen bijsluiter als voorgeschreven door de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders heeft meegezonden. Klager was er daarom niet van op de hoogte hoe hij zich tegen het vonnis en de executie daarvan kon verzetten.

4.3 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder als laatste dat deze door het leggen van beslag op zijn loon uit naam van de vrouw waarvan klager is gescheiden, klagers mensenrechten heeft geschonden. Het beslag is in strijd met het te respecteren recht op gezinsleven van klager met zijn huidige echtgenote en kind welk recht wordt beschermd door het bepaalde in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM).

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat nu uit de klacht en de overige door klager overgelegde stukken geen tuchtrechtelijke laakbaar handelen valt te ontdekken de klacht als zijn de kennelijk ongegrond wordt afgewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat bij de betekening van 26 september 2012 is verzuimd de rechtsmiddelen te vermelden die tegen het verleende verlof tot tenuitvoerlegging kunnen worden ingesteld waardoor klager het verlof in strijd acht met de openbare orde en onrechtmatig acht. De beschikking tot tenuitvoerlegging als gegeven door de voorzieningenrechter is verder onverenigbaar met de erkenning van de Egyptische echtscheiding door de gemeente [     ] door inschrijving van de scheiding in het daarvoor bestemde register.

6.2 Klager heeft verder aangevoerd dat het verleende verlof in strijd is met het bepaalde in artikel 1:169, lid 3, BW. Dit artikel is gericht tot alle autoriteiten in Nederland dus ook de gerechtsdeurwaarder. In dit artikel wordt bepaald dat alimentatie uit hoofde van scheiding van tafel en bed niet kan worden uitgevoerd in het geval van echtscheiding tussen dezelfde partijen. De gerechtsdeurwaarder weet dat klager is gehuwd met een ander maar blijft alimentatievorderingen indienen namens zijn ex-vrouw. Dit kan alleen gebeuren als bigamie wordt toegestaan door de wet. Omdat bigamie is verboden, zijn de door de gerechtsdeurwaarder genomen maatregelen in strijd met de openbare orde.

6.3 Klager heeft als laatste aangevoerd dat het beslag op zijn loon en zijn bankrekening in strijd is met de openbare orde nu het beslag in strijd is met het te respecteren recht op gezinsleven van klager met zijn huidige echtgenote en een zeer jong kind welk gezinsleven wordt geschermd door artikel 8 EVRM. Desondanks blijft de gerechtsdeurwaarder maandelijks alimentatie vorderen.

7. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft in verzet bezwaar gemaakt tegen nieuwe door klager aangevoerde onderdelen en heeft wat door klager verder in verzet is aangevoerd gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 Voor zover klager in verzet verwijten uit over zaken die niet terug te voeren zijn op de inleidende klacht, dient klager daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard. Volgens vaste rechtspraak kunnen nieuwe klachten niet voor het eerst in verzet worden gedaan.

8.2 De door klager aangevoerde bezwaren tegen de executie van het Duitse vonnis en het verleende verlof tenuitvoerlegging stuiten af op het volgende. Het is niet aan de gerechtsdeurwaarder de rechtmatigheid van een door een Duitse rechter gewezen vonnis ter discussie te stellen. De voorzieningenrechter heeft verlof verleend voor de tenuitvoerlegging van het Duitse vonnis. De voorzieningenrechter heeft daarbij krachtens de EEX executieverordening getoetst of aan de wettelijke vereisten voor de tenuitvoerlegging is voldaan. De gerechtsdeurwaarder is - behoudens bijzondere gevallen die zich hier niet voordoen - verplicht aan een opdracht tot betekening van een vonnis te voldoen. Bezwaren tegen de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan had klager aan de rechter voor moeten leggen door middel van een executiegeschil. Klager had zich daartoe dienen te wenden tot een advocaat. De gerechtsdeurwaarder heeft klager hierop ook gewezen. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook niet gebleken.

8.3 Dat de gerechtsdeurwaarder geen bijsluiter heeft gehecht aan de betekening van het Duitse vonnis is niet tuchtrechtelijk laakbaar. De bijsluiters zijn ontwikkeld ten behoeve van de Nederlandse situatie bij de betekening van een dagvaarding of de tenuitvoerlegging van een Nederlands vonnis. In het Duitse vonnis staat vermeld welk rechtsmiddel tegen dit vonnis openstaat.

8.4 Hetgeen door klager is aangevoerd met betrekking tot handelen in strijd met zijn mensenrechten kan, mede gelet op hetgeen hiervoor onder  niet leiden tot het oordeel dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder.

8.5 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. Nu de Kamer - zij het op andere gronden dan de voorzitter - tot dezelfde beslissing komt als de voorzitter, zal de Kamer het verzet met verbetering van de motivering ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

29 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.