ECLI:NL:TGDKG:2013:63 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet151.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:63
Datum uitspraak: 29-10-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet151.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 oktober 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 5 februari 2013 met zaaknummer 984.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 151.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

en

2. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 5 december 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Op 7 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder sub 1 een verweerschrift ingediend.

Op 11 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder sub 2 een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 5 februari 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 18 februari 2013.

Bij brief van 19 februari 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 september 2013 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 29 oktober 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Klager heeft op 22 december 2011 een factuur aan gerechtsdeurwaarder sub 1 gestuurd voor ‘verrichte werkzaamheden en advies’. Deze factuur heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 op 10 januari 2012 abusievelijk voldaan. Bij brieven van 30 maart 2012, 14 mei 2012, 25 september 2012 en 4 oktober 2012 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 klager gesommeerd om het onverschuldigd betaalde bedrag te restitueren. Klager heeft hieraan geen gehoor gegeven. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft op 17 oktober 2012 in opdracht van gerechtsdeurwaarder sub 1 een dagvaarding ten laste van klager uitgebracht. Op 8 november 2012 is een verstekvonnis ten laste van klager gewezen. Op 26 november 2012 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 het verstekvonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klager gerechtsdeurwaarder sub 1 dat hij het rechtssysteem heeft misbruikt om een door hem gemaakte fout te herstellen, en de gerechtsdeurwaarders dat zij geweigerd hebben zich te legitimeren en tekort zijn geschoten in hun informatieplicht.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat u it de dagvaarding kan worden opgemaakt dat de vordering die gerechtsdeurwaarder sub 1 op klager heeft voortvloeit uit een onverschuldigde betaling. Uit de overgelegde producties is gebleken dat gerechtsdeurwaarder sub 1 alles in het werk heeft gesteld om langs minnelijke weg restitutie te verkrijgen, maar dat is niet gelukt. Het is de voorzitter dan ook niet duidelijk op welke wijze gerechtsdeurwaarder sub 1 het rechtssysteem heeft misbruikt door een procedure bij de civiele rechter aanhangig te maken om zijn vordering te verhalen.

5.1 De voorzitter heeft daarnaast overwogen dat ten aanzien van de legitimatie- en informatieplicht van de gerechtsdeurwaarders geldt dat gerechtsdeurwaarders zich dienen te legitimeren dan wel informatie dienen te verschaffen als hierom gevraagd wordt. In het onderhavige geval heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarders geweigerd hebben zich te legitimeren dan wel informatie te verschaffen. Klagers enkele stelling dat dit het geval is, is daarvoor onvoldoende.

Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is daarom niet gebleken aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd het niet eens te zijn met de beschikking van de voorzitter. De voorzitter neemt zonder meer de stelling van beklaagde gerechtsdeurwaarder sub 1 over dat deze abusievelijk een factuur betaald zou hebben. Het geschil betreft geen ‘spookfactuur’ die abusievelijk is betaald. Het betreft feitelijk een normale factuur tussen het bedrijf van klager en het bedrijf van de gerechtsdeurwaarder. Alle brieven en acties, die door de betreffende gerechtsdeurwaarder(s) geïnitieerd zijn, zijn gebaseerd op dit onjuiste feit en zijn onrechtmatig geweest. Klager lijdt daardoor emotionele en financiële schade.

6.2 Uit het verstekvonnis kan niet opgemaakt worden dat de rechtbank het door klager ingediende verweerschrift behandeld heeft. Klager heeft ook geen afschrift van het vonnis ontvangen. Gerechtsdeurwaarder sub 2 is geen griffier bij de rechtbank en is volgens zijn gebruikte briefpapier werkzaam bij het bedrijf van gerechtsdeurwaarder sub 1. Pas later heeft deze gerechtsdeurwaarder zijn eigen briefpapier gebruikt.

6.3 Gerechtsdeurwaarder sub 2 verschuilt zich voor zijn verweer in eerste instantie achter gerechtsdeurwaarder sub 1. Bij klager bestaat de indruk dat gerechtsdeurwaarder sub 2 zichzelf aan het verdedigen is. De term ‘hem in persoon’, handmatig geschreven op een dubieus document met briefpapier op naam van gerechtsdeurwaarder sub 1, is onzorgvuldig.

6.4 Inmiddels heeft iemand uit naam van het bedrijf van gerechtsdeurwaarder sub 1 de relatie verstoord met de bank van klagers bedrijf. De bank heeft klager bericht dat het aan derden vertrouwelijke informatie en gelden heeft overgemaakt. De bank heeft dat zonder toestemming van klager gedaan en heeft zodoende het vertrouwen van klager geschaad

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. Het geschil betreffende de al dan niet onverschuldigd betaalde factuur is geëindigd met het vonnis van de rechter. Dat uit het vonnis niet opgemaakt kan worden dat de rechtbank het door klager ingediende verweerschrift heeft behandeld, kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. Dat klager van de griffier van de rechtbank geen afschrift van het vonnis heeft ontvangen kan evenmin aan de gerechtsdeurwaarders worden tegengeworpen. Ook de overige door klager aangevoerde gronden kunnen niet leiden tot gegrond verklaring van het verzet.

7.2 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter dan ook terecht geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.