ECLI:NL:TGDKG:2013:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW628.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:6
Datum uitspraak: 14-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDW628.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Naar het oordeel van de Kamer had de gerechtsdeurwaarder wel sneller kunnen reageren, maar de termijn gelegen tussen 16 juni 2012 en 3 juli 2012 is niet dermate lang dat kan worden geoordeeld dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Dat klaagster niet op de hoogte is gesteld van het onder de belastingdienst gelegde beslag staat op grond van de inhoud van de brief van 3 juli 2012 vast.  In die brief neemt de gerechtsdeurwaarder het standpunt in dat hij in verband met het vermijden van onnodige kosten na een beslaglegging pleegt te wachten met de betekening van het proces-verbaal van het gelegde beslag tot hij weet of het beslag effect heeft gehad. Bij beslissing van de Kamer van 8 mei 2012, gegeven naar aanleiding van een eerdere tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht, is deze werkwijze als tuchtrechtelijk laakbaar aangemerkt. Dit klachtonderdeel is gegrond. Geen maatregel omdat de gerechtsdeurwaarder zijn werkwijze heeft aangepast en in deze zaak het beslag is gelegd vóór de uitspraak van de Kamer.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 628.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [    ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 25 juli 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 14 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij e-mail van 28 maart 2013 heeft klaagster medegedeeld niet ter zitting te kunnen verschijnen en heeft zij de mailwisseling tussen haar en de gerechtsdeurwaarder overgelegd.

De klacht is behandeld ter zitting van 2 april 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 14 mei 2013.

1. De feiten

  1. De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een vordering op klaagster.
  2. Op 6 januari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag gelegd onder de belastingdienst.
  3. Klaagster heeft op 7 juni 2012 telefonisch contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder voor een specificatie van de vordering en om uitleg te verkrijgen over het gelegde beslag.
  4. Op 16 juni 2012 heeft klaagster per e-mail opnieuw contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder. Omdat reactie uitbleef, heeft klaagster bij e-mail van 19 juni 2012 een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder.
  5. Bij brief van 20 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster medegedeeld dat een interne klachtenprocedure was gestart.
  6. Bij brief van 3 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een specificatie verstuurd en heeft hij inhoudelijk gereageerd op de klacht.
  7. Op 12 juli 2012 heeft klaagster telefonisch en per e-mail contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder over het uitblijven van diens reactie.
  8. Bij e-mail van 13 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder nogmaals een specificatie van de vordering verstuurd en een termijn genoemd waarbinnen hij de klacht zou beantwoorden.
  9. Bij brief van 27 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster verwezen naar de inhoud van zijn brief van 3 juli 2012, die bij de brief is gevoegd.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat:

a. de gerechtsdeurwaarder niet adequaat heeft gereageerd op haar verzoek om een specificatie en haar klacht daarover;

b. de gerechtsdeurwaarder haar niet heeft bericht over het door hem gelegde beslag onder de belastingdienst.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 Ten aanzien van het klachtonderdeel als vermeld onder 2. a. geldt het volgende. Uit de stukken blijkt dat klaagster op 7 juni 2012 telefonisch contact met de gerechtsdeurwaarder heeft opgenomen. Klaagster is toen medegedeeld welke vordering het betrof, welk bedrag moest worden voldaan en haar is een specificatie van de vordering toegezegd. Op 16 juni 2012 heeft klaagster een rappel verzonden en op 19 juni 2012 heeft zij een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend. Bij brief van 3 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een specificatie verzonden en is hij inhoudelijk ingegaan op de klacht van klaagster.

4.4 Naar het oordeel van de Kamer had de gerechtsdeurwaarder wel sneller kunnen reageren, maar de termijn gelegen tussen 16 juni 2012 en 3 juli 2012 is niet dermate lang dat kan worden geoordeeld dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Datzelfde geldt als er vanuit gegaan zou moeten worden dat de brief van 3 juli 2012 klaagster niet bereikt heeft en klaagster de specificatie pas met de brief van de gerechtsdeurwaarder van 13 juli 2012 heeft ontvangen. Dit klachtonderdeel dient ongegrond te worden verklaard.

4.5 Dat klaagster niet op de hoogte is gesteld van het onder de belastingdienst gelegde beslag (klachtonderdeel 2.b.) staat op grond van de inhoud van de brief van 3 juli 2012 vast. In die brief neemt de gerechtsdeurwaarder het standpunt in dat hij in verband met het vermijden van onnodige kosten na een beslaglegging pleegt te wachten met de betekening van het proces-verbaal van het gelegde beslag tot hij weet of het beslag effect heeft gehad.

4.6 Bij beslissing van de Kamer van 8 mei 2012, gegeven naar aanleiding van een eerdere tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht, is deze werkwijze als tuchtrechtelijk laakbaar aangemerkt. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder op dit punt aangevoerd dat hij – anders dan zijn schriftelijk verweer doet vermoeden – zijn toenmalige werkwijze heeft aangepast in die zin dat na de uitspraak van de Kamer standaard het proces-verbaal van een gelegd beslag wordt betekend. Omdat het beslag in deze zaak is gelegd op 6 januari 2012 is nog de oude werkwijze gevolgd.

4.7 Op grond van het voorgaande is de Kamer van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is, omdat het betekenen van een proces-verbaal van beslag ook al voor de uitspraak van de Kamer op grond van een wettelijk voorschrift diende te geschieden. De Kamer ziet echter geen aanleiding opnieuw tot het opleggen van een maatregel over te gaan, omdat de gerechtsdeurwaarder zijn werkwijze heeft aangepast en in deze zaak het beslag is gelegd vóór de uitspraak van de Kamer.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht als vermeld onder 2.a. ongegrond;

-                     verklaart de klacht als vermeld onder 2.b. gegrond;

-                     laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en

J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.