ECLI:NL:TGDKG:2013:58 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet287.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:58
Datum uitspraak: 15-10-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet287.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 oktober 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 26 maart 2013 met zaaknummer 1031.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 287.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 18 december 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 16 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 26 maart 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 26 maart 2013.

Bij brief van 7 april 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij e-mail van 22 augustus 2013 heeft klager medegedeeld verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft hij verzocht het verzet schriftelijk af te doen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 september 2013 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 oktober 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Bij brief van 10 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager meegedeeld dat hij onder de Belastingdienst beslag had gelegd op de aan klager toekomende voorlopige teruggave voor een openstaand bedrag van € 289,79. Klager heeft op 13 en 14 december 2012 twee e-mails aan de gerechtsdeurwaarder verzonden. Daarbij heeft hij om een specificatie van het openstaande bedrag gevraagd. De gerechtsdeurwaarder heeft aan het verzoek van klager op 18 december 2012 voldaan.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat deze niet op zijn verzoek heeft gereageerd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat d e gerechtsdeurwaarder terecht heeft aangevoerd dat hij binnen een redelijke termijn op het verzoek van klager heeft gereageerd. Kennelijk heeft de indiening van de klacht de beantwoording door de gerechtsdeurwaarder doorkruist. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is geen sprake, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij zijn klacht kennelijk niet goed naar voren heeft gebracht. Volgens hem gaat het om het volgende. De gerechtsdeurwaarder heeft beslag laten leggen bij de belastingdienst op een toekomstige voorlopige teruggave van belasting voor een bedrag van € 289,79. Zoals al in de brief van 9 maart 2013 staat vermeld, wil de gerechtsdeurwaarder ook beslag leggen op de AOW van de echtgenote van klager. Op de AOW ligt al beslag. De vraag aan de gerechtsdeurwaarder met betrekking tot een specificatie was eigenlijk gesteld om een specificatie te krijgen van het geheel. Daar zit een verschil in en daar komt klager met de cliënte van de gerechtsdeurwaarder niet uit. Volgens klager staat er nog een bedrag ad € 12,12 open. Volgens de gerechtsdeurwaarder staat nog een bedrag ad

€ 289,79 open. De gerechtsdeurwaarder is daarbij kennelijk uitgegaan van hetgeen hij van zijn opdrachtgever heeft vernomen. Volgens klager is echter geen rekening gehouden met gedane betalingen. Klager verzoekt de gerechtsdeurwaarder opdracht te geven om het gelegde beslag in te trekken, geen verdere beslagpogingen te doen en een juiste berekening over te leggen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Voor zover klager in verzet heeft bedoeld nieuwe of aanvullend klachten in te dienen kan hij daarin niet worden ontvangen. Volgens vaste rechtspraak kunnen nieuwe of aanvullende klachten niet voor het eerst in verzet worden ingediend.

7.2 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter de klacht terecht afgewezen.  Dat klager het niet eens is met de door de gerechtsdeurwaarder gegeven specificatie,  kan niet tot een ander oordeel leiden. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

8. Voor de door klager gedane verzoeken is in het tuchtrecht geen plaats. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klager niet ontvankelijk in niet eerder naar voren gebrachte klachten;

-        verklaart het verzet voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.