ECLI:NL:TGDKG:2013:57 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet41.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:57
Datum uitspraak: 15-10-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet41.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 oktober 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 4 december 2012 met zaaknummer 623.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 41.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [     ]

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 18 juli 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Op 31 augustus 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 4 december 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 11 december 2012.

Bij brief van 17 december 2012 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 september 2013 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 oktober 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Hoewel de brief waarmee het verzet is ingesteld, na afloop van de daarvoor gestelde termijn door de Kamer is ontvangen, wordt klager het voordeel van de twijfel gegeven en wordt de overschrijding van de termijn verschoonbaar geacht. De grond daartoe is dat , nu de betreffende envelop ter griffie in het ongerede is geraakt, niet meer valt vast te stellen of de brief waarmee verzet werd ingesteld wellicht wel tijdig ter post is aangeboden.

3. De feiten

Bij vonnis van 6 januari 2012 is klager veroordeeld tot betaling van achterstallige VVE bijdragen en is klager in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Vervolgens is een specificatie aan klager verzonden van de achterstallige VVE bijdragen, inclusief de afrekening stookkosten 2010/2011. Bij brief van 21 juni 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders klager een specificatie van de vordering gegeven, waarbij ook de afrekening stookkosten 2010.2011 aan de orde is gekomen. Hierna heeft correspondentie tussen klager en de gerechtsdeurwaarders plaatsgevonden, waarbij klager de juistheid van de door de gerechtsdeurwaarders gevorderde bedragen heeft betwist.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat hij meer moet betalen dan het bedrag dat door de rechter is toegewezen. De gerechtsdeurwaarders wensten ineens betaling van stookkosten over een periode  die niet door de rechter waren toegewezen terwijl die niet in de procedure bij de rechter waren meegenomen. Klager wenst een gesprek met de gerechtsdeurwaarders om een en ander uit te leggen maar de gerechtsdeurwaarders verlangen dat klager eerst betaalbewijzen van de stookkosten overlegt.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat klag er met de gerechtsdeurwaarders van mening verschilt over de hoogte van de vordering en de na de veroordeling ter sprake gekomen stookkosten. Een dergelijk meningsverschil dient aan de civiele rechter te worden voorgelegd, als partijen er onderling niet uitkomen. Pas als zou blijken dat de gerechtsdeurwaarders hierover tegen beter weten in een evident onjuist standpunt innemen, zou dat tuchtrechtelijk laakbaar kunnen zijn. Daarvan is geen sprake. Dat klager meer moet betalen dan de door de rechter toegewezen hoofdsom volgt al uit het vonnis. Bij brief van 21 juni 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders een en ander duidelijk aan klager uitgelegd. Uit die brief blijkt ook dat de gerechtsdeurwaarders klager slechts hebben voorgesteld de afrekening stookkosten mee te nemen in de met klager getroffen betalingsregeling, om een nieuwe procedure te voorkomen.

5.2 Bij brief van 12 juli 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders klager uitgenodigd betaalbewijzen over te leggen, eventueel door deze persoonlijk op het kantoor van de gerechtsdeurwaarders te overhandigen. Volgens de voorzitter had klager die gelegenheid te baat kunnen nemen om het gesprek op het kantoor van de gerechtsdeurwaarders aan te gaan.

5.3 Het voorgaande impliceert dat van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken. De door klager ingediende klacht stuit op het voorgaande af, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het niet met de beslissing van de voorzitter eens is. De door de gerechtsdeurwaarder gevorderde stookkosten waren niet door de rechter toegewezen. De VVE had de gerechtsdeurwaarder ook geen opdracht gegeven die kosten te innen. Klager had met de VVE al een afspraak gemaakt dat hij die kosten in termijnen zou voldoen. De gerechtsdeurwaarders wisten van de achterstand in de betaling van stookkosten omdat zij een specificatie aan de VVE hadden verzocht. Daarin waarin de stookkosten opgenomen. Maar volgens klager vormt dat geen rechtvaardiging voor de verweten gedraging.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht geoordeeld dat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken. Het is op zich juist dat de afrekening stookkosten 2010/2011 niet in het vonnis van 6 januari 2012 is opgenomen. Dat hebben de gerechtsdeurwaarders bij brief van 21 juni 2012 ook bevestigd. In die brief, voorzien van een specificatie, hebben de deurwaarders klager duidelijkheid verschaft over de te vorderen bedragen. Tevens hebben zij klager medegedeeld dat hem, ter voorkoming van een nieuwe procedure, de gelegenheid werd geboden de nog verschuldigde stookkosten mee te nemen in de met hem getroffen betalingsregeling. Daar is naar het oordeel van de Kamer op zichzelf niets tegen. Van belang is voorts dat niet is vast komen te staan dat de gerechtsdeurwaarders op de hoogte waren van de door klager voor die kosten met de VVE getroffen betalingsregelingregeling.

7.2 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.