ECLI:NL:TGDKG:2013:56 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet270.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:56
Datum uitspraak: 15-10-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet270.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorziter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 oktober 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 26 maart 2013 met zaaknummer 979.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 270.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 29 november 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 9 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 26 maart 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 28 maart 2013.

Bij brief van 2 april 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 september 2013, alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 oktober 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 10 mei 2012 is door de Kamer van Koophandel een dwangbevel ten laste van klager uitgevaardigd. Op 5 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het dwangbevel in persoon aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Bij brief van 2 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager aangemaand om alsnog tot betaling van het verschuldigde over te gaan. Op 18 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder aangekondigd dat er op 1 november 2012 beslag zou worden gelegd op de roerende zaken van klager. Bij aankomst van de gerechtsdeurwaarder was klager niet aanwezig en is een schrijven achtergelaten waarin werd aangekondigd dat het volgende bezoek met politie en slotenmaker zou gaan plaatsvinden. Klager heeft zich bij de deurwaarder over de gang van zaken beklaagd. Nadien hebben klager en de gerechtsdeurwaarder veelvuldig met elkaar gecorrespondeerd. De gerechtsdeurwaarder heeft klager verschillende malen om een betalingsbewijs verzocht. Aan dat verzoek heeft klager geen gevolg gegeven. Bij brief van 27 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager laten weten dat hij de bij hem ingediende klacht als afgehandeld beschouwde.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder zijn bedrijf in diskrediet heeft gebracht, dat hij weigert gemaakte onkosten te vergoeden, dat hij de ingediende klacht als afgehandeld beschouwt en dat hij zijn administratie niet op orde heeft. Daarnaast verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze gedreigd heeft met beslaglegging met politie en slotenmaker, dat hij financieel wanbeleid voert en valse aantijgingen doet.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat d e enkele niet nader onderbouwde stellingen dat de gerechtsdeurwaarder klager in diskrediet heeft gebracht, valse aantijgingen heeft gedaan, dan wel zijn administratie en financiën niet op orde heeft onvoldoende zijn om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te kunnen stellen.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat uit de door klager overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder verschillende malen op de bij hem ingediende klacht heeft gereageerd. Het is derhalve niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder de klacht daarna als afgehandeld heeft beschouwd teneinde herhaling van zetten te voorkomen.

5.3 De gerechtsdeurwaarder erkent dat hij na de eerste beslagpoging heeft aangekondigd dat hij met de politie en een slotenmaker zou terugkomen. Dit kan geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen opleveren, omdat de gerechtsdeurwaarder daartoe bevoegd is. Bij gebreke van (bewijs van) betaling en na een vergeefse eerdere poging tot beslaglegging is een dergelijke stap ook niet ongebruikelijk. Daarom kan niet worden geoordeeld dat van klachtwaardig handelen sprake is geweest, aldus de voorzitter

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd de factuur van de Kamer van Koophandel klager nooit heeft bereikt. De oorzaak daarvan is gelegen in het feit dat door de sluiting van het TNT distributiecentrum te Leeuwarden klager zijn postbusnummer had beëindigd. TNT heeft echter zonder zijn toestemming het postbusnummer ondergebracht bij een nieuw depot. Eerst op 3 maart 2013 heeft klager de betrokken nota’s ontvangen op zijn kantooradres. Op 2 juli 2012 heeft klager een dwangbevel ontvangen. Op 5 juli 2012 heeft klager de vordering voldaan. Vervolgens blijft de gerechtsdeurwaarder proberen geld te incasseren. De gerechtsdeurwaarder heeft onnodige onrust veroorzaakt bij personeel van klagers bedrijf en het bedrijf in diskrediet is gebracht. Klager vraagt zich af of het wettelijk is toegestaan dat een incassobureau de gerechtsdeurwaarder stuurt na betaling.

6.2 De gerechtsdeurwaarder heeft in verzet aangevoerd dat hij eerst op 1 september 2013 een betaalbewijs van klager heeft ontvangen. Daaruit blijkt dat er door klager bij zijn betaling een verkeerd dossiernummer van de deurwaarder heeft gebruikt. Omdat zijn kantoor vele zaken van de Kamer van Koophandel in behandeling heeft en gelet op de vele door het kantoor in dergelijke dossiers ontvangen betalingen, kon de deurwaarder de ontvangen betaling niet aan het dossier van klager koppelen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht geoordeeld dat van klachtwaardig handelen geen sprake is. Dat de factuur van de Kamer van Koophandel klager niet heeft bereikt kan, gelet op de door klager genoemde oorzaak, niet aan de gerechtsdeurwaarder worden tegengeworpen. Gelet op de vele verzoeken van de gerechtsdeurwaarder om betaling en de vele vergeefse pogingen om telefonisch contact met klager te krijgen, valt niet goed te begrijpen waarom klager het bewijs van betaling eerst op 1 september 2013 aan de gerechtsdeurwaarder heeft toegezonden. Indien klager direct na betekening van het dwangbevel het betalingsbewijs had overgelegd, was het misverstand met betrekking tot het verkeerde dossiernummer direct opgelost.

7.2 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen – kortom – naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet met aanvulling van de motivering ongegrond dient te worden verklaard.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.