ECLI:NL:TGDKG:2013:55 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet264.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:55
Datum uitspraak: 15-10-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet264.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Betekenen vonnis daarna opdracht tot het leggen van beslag en daarna innen verbeurde dwangsommen. De gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in opdracht van het door klaagster ingeschakelde incassobureau. Dit bureau heeft in eerste instantie slechts verzocht het vonnis te betekenen. Aan die opdracht heeft de gerechtsdeurwaarder voldaan waarna het dossier op verzoek van het incassobureau is gesloten. Vervolgens heeft het incassobureau opdracht gegeven beslag te leggen. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder gedaan. Vervolgens heeft het incassobureau de gerechtsdeurwaarder advies gevraagd over het innen van de dwangsom. Na het door de gerechtsdeurwaarder gegeven advies heeft het incassobureau de gerechtsdeurwaarder de instructie gegeven het dossier te sluiten. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens dat geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken en verklaart het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 oktober 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 12 maart 2013 met zaaknummer 720.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 264.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 30 augustus 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 28 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 12 maart 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 14 maart 2013.

Bij brief van 28 maart 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 september 2013 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 oktober 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft van een incassobureau op 20 december 2012 de opdracht gekregen een ten gunste van klaagster gewezen vonnis van 22 maart 1996  te betekenen. In dat vonnis is de wederpartij van klaagster door de rechter veroordeeld mee te werken aan een in de plaats stelling van klaagster aldus dat zij met ingang van 1 januari 1994 hoofdhuurster werd van een pand te [     ], op straffe van een dwangsom indien de wederpartij mocht weigeren aan de overname van het contract mede te werken. Op 10 januari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis betekend. Na betekening heeft het incassobureau de opdracht gegeven het dossier te sluiten. In mei 2012 heeft dit incassobureau de opdracht verstrekt om de executie te heropenen. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens beslag gelegd op onroerende zaken. Na het beslag heeft de gerechtsdeurwaarder op een vraag van het incassobureau laten weten dat het incasseren van de dwangsom uit het vonnis na verloop van 16 jaar problemen op zou kunnen leveren. Het incassobureau heeft hierop de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven het dossier te sluiten.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat deze de namens haar door het incassobureau gegeven opdracht om het vonnis te executeren – (ook)  voor wat betreft de dwangsom – niet heeft opgevolgd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat d e gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift heeft benadrukt dat het door klaagster ingeschakelde incassobureau opdracht heeft gegeven voor de betekening van het vonnis en naderhand om het dossier te sluiten na de door de gerechtsdeurwaarder geuite bedenkingen ten aanzien van de dwangsom, welk advies de voorzitter overigens verstandig voorkomt. Klaagster was niet de opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder kan jegens haar dan ook niet zijn tekortgeschoten in de uitvoering van de opdracht. Nu enig klachtwaardig handelen op dit punt niet kan worden vastgesteld, dient de klacht als zijnde kennelijk ongegrond te worden afgewezen, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

Klaagster heeft in verzet aangevoerd het niet eens te zijn met de beslissing van de voorzitter. Klaagster heeft opdracht gegeven een vonnis te executeren waarin haar wederpartij is veroordeeld tot indeplaatsstelling van klaagster op straffe van een dwangsom van ƒ 50.000.00 (gulden) en waarin hij voorts in de kosten is veroordeeld. Het vonnis is 20 jaar geldig. Het vonnis is ook door de gerechtsdeurwaarder betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft alleen beslag gelegd op de onroerende zaken van haar wederpartij, maar de dwangsom is niet geïnd. Klaagster heeft het incassobureau een bedrag van € 1.000,00 betaald om de dwangsom te innen. Zij begrijpt niet waarom er verder niets wordt gedaan. Klaagster heeft in 1997, 2007 en 2012 opdracht gegeven de dwangsom te executeren. Klaagster is van mening dat de (verbeurde) dwangsommen geïnd moeten worden.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter de klacht terecht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in opdracht van het door klaagster ingeschakelde incassobureau. Dit bureau heeft in eerste instantie slechts verzocht het vonnis te betekenen. Aan die opdracht heeft de gerechtsdeurwaarder voldaan waarna het dossier op verzoek van het incassobureau is gesloten. Vervolgens heeft het incassobureau opdracht gegeven beslag te leggen. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder gedaan. Vervolgens heeft het incassobureau de gerechtsdeurwaarder advies gevraagd over het innen van de dwangsom. Na het door de gerechtsdeurwaarder gegeven advies heeft het incassobureau de gerechtsdeurwaarder de instructie gegeven het dossier te sluiten.

7.2 Enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken. De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.