ECLI:NL:TGDKG:2013:54 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW981.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:54
Datum uitspraak: 15-10-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDW981.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Niet tijdig doorbetalen kinderalimentatie, niet tijdig reageren op brief, teveel kosten in rekening brengen. Zeker in een zaak waarbij het gaat om kinderalimentatie, dienen de geïncasseerde bedragen met voortvarendheid te worden afgedragen. Dat is niet gedaan. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Dat is niet aangetoond. In eerste instantie zijn ook teveel kosten in rekening gebracht en eerst na indiening van de klacht is daarover ( en de wijze van verrekening) duidelijkheid verschaft. Klacht overwegend gegrond, maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 oktober 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 981.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 4 december 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 29 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 3 september 2013 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 oktober 2013.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Het kantoor van gerechtsdeurwaarder [     ] is op 8 juni 2007 belast met het incasseren van de kinderalimentatie ten behoeve van klaagster.

-           In 2012 is het kantoor van de gerechtsdeurwaarder samengegaan met het kantoor[     ].

-           Op 29 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster op haar verzoek een specificatie doen toekomen van het verloop van de incassso.

-           Bij brief van 5 november 2012 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat zij zich niet kan vinden in de specificatie en de gang van zaken en heeft zij om een deugdelijk overzicht verzocht.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a. de geïnde kinderalimentatie niet tijdig aan haar doorbetaalt.

b. niet dan wel niet tijdig op haar brief van 5 november 2012 heeft gereageerd.

c. te veel kosten in rekening brengt.

d. klaagster niet op de hoogte heeft gesteld van het feit dat [     ] gerechtsdeurwaarders is samengegaan met [     ] gerechtsdeurwaarders.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt daarop hierna ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet, zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Nu het hier een klacht betreft, waarbij het verwijtbare handelen niet door een individuele gerechtsdeurwaarder is verricht, wordt de aan het kantoor te [     ]verbonden gerechtsdeurwaarder [     ] aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Op grond van artikel 7 van de Administratieverordening gerechtsdeurwaarders dient de gerechtsdeurwaarder er zorg voor te dragen dat onder meer maatregelen worden genomen die waarborgen dat een deurwaarder van de gelden die voor zijn opdrachtgever ontvangt, het juiste bedrag tijdig aan de rechthebbende wordt uitgekeerd. Zeker in een zaak waarbij het gaat om kinderalimentatie, dient de gerechtsdeurwaarder hier rekening mee te houden. De geïncasseerde bedragen dienen dan ook met voortvarendheid te worden afgedragen.

In het onderhavige geval heeft de gerechtsdeurwaarder niet aannemelijk gemaakt dat hij met die voortvarendheid bedragen zijn afgedragen. Immers, noch uit de stukken noch uit het door de gerechtsdeurwaarder gevoerde verweer kan worden nagegaan welke afdrachten op welk moment zijn gedaan. De Kamer acht klachtonderdeel a. terecht voorgesteld.

4.4 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Nu geen kopie van het antwoord is overgelegd moet worden aangenomen dat de brief van klaagster van 5 november 2012 niet is beantwoord. Ook klachtonderdeel b. dient gegrond te worden verklaard.

4.6 Ook klachtonderdeel c is naar het oordeel van de Kamer terecht voorgesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat er in de specificatie van 29 oktober 2012 een te hoog bedrag aan kosten wordt genoemd. Vast is komen te staan dat destijds het lage tarief van 4.5% respectievelijk 2.5% over het geïncasseerde bedrag met klaagster is overeengekomen, maar dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte een tarief van 15% heeft gehanteerd. De gerechtsdeurwaarder dient bovendien duidelijk te zijn over de wijze waarop zijn eigen kosten met het uit te keren bedrag worden verrekend. Die duidelijkheid is eerst verschaft nadat klaagster een klacht had ingediend.

4.7 Ook al zou de standaardbrief waarin de deurwaarder het samengaan van de gerechtsdeurwaarderskantoren aan zijn clientèle heeft medegedeeld niet aan klaagster zijn verzonden, dan is dat nog niet zo ernstig dat dit als tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan worden aangemerkt. Klachtonderdeel d. treft dan ook geen doel.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klachtonderdelen a, b en c gegrond;

-                     verklaart klachtonderdeel d ongegrond;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder voor de gegrond verklaarde klachtonderdelen de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en

M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.