ECLI:NL:TGDKG:2013:50 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDwverzet954.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:50
Datum uitspraak: 30-07-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDwverzet954.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Alimentatie en loonbeslag. Geen nieuwe klachten in verzet  mogelijk. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 juli 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van

13 november 2012 met nummer 602.2012 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 954.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 14 november 2012 aan klager verzonden.

Op 20 november 2012 is het tegen de beslissing van de voorzitter gerichte verzetschrift bij de Kamer ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 juni 2013. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van deze beslissing, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De feiten

-           Klager is voor de tweede maal gehuwd. De voorzieningenrechter van de

Rechtbank [     ] heeft klager bij beschikking van 22 april 2011

veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 2.202,00 per maand aan alimentatie aan zijn tweede echtgenote.

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie hiervan. De beschikking is

op 17 april 2012 aan klager betekend met bevel tot betaling van de achterstallige alimentatie over de maanden maart en april 2012 en de kosten. 

-           De gerechtsdeurwaarder heeft, na overleg met zijn opdrachtgeefster over de betwisting van deze vordering, klager bij brief van 26 april 2012 meegedeeld dat de vordering correct is, het verschuldigde bedrag opnieuw gespecificeerd en klager gesommeerd het bedrag binnen 3 dagen te voldoen.

-           Klager heeft op 30 april 2012 één termijn rechtstreeks aan de alimentatiegerechtigde voldaan. 

-           Op 5 juni 2012 is ten laste van klager loonbeslag onder zijn werkgever

gelegd. Hierbij is vermeld dat het ging om achterstallige alimentatie over maart, april en mei 2012 en verdere alimentatietermijnen vanaf 1 juni 2012. De beslagvrije voet is daarbij bepaald op € 601,39 per maand.

-           Bij brief van 12 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de werkgever van

klager verzocht het beslag op te heffen. De werkgever heeft desondanks op

28 juni 2012 een bedrag van € 4.651,08 aan de gerechtsdeurwaarder betaald. Uit de loonstrook van juni 2012 blijkt dat aan klager in die maand van een nettoloon van € 5.302,51 een bedrag van € 601,39 is uitbetaald.

-           Klager heeft de vordering meermalen bestreden per e-mail. Hij heeft de

gerechtsdeurwaarder daarbij verzocht een schriftelijke correctie te zenden aan zijn werkgever, met kopie aan hem.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft klager bij brieven van onder meer 9 juni 2012, 21 juni 2012 en 6 juli 2012 gesommeerd tot betaling. Voorts is uitleg omtrent de vordering gegeven.

-           Bij brief van 6 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de werkgever van klager meegedeeld dat het beslag na betaling van een bedrag van € 145,96 als opgeheven kan worden beschouwd.

-           Bij brief van 3 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de werkgever erop gewezen dat geen gevolg is gegeven aan het verzoek tot opschorting van het loonbeslag. Hij vermeldt dat klager het verschuldigde niet vrijwillig heeft voldaan en deelt de werkgever mee dat een bedrag van € 2.274,51 teveel is ingehouden en dat dit bedrag ten gunste van klager zal worden teruggestort. Voorts deelt hij mee dat het loonbeslag als opgeheven dient te worden beschouwd en dat geen inhoudingen meer moeten worden verricht.

4. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat de partneralimentatie over maart en april 2012, anders dan de gerechtsdeurwaarder stelt, wel degelijk was betaald. Het gaat om een incorrecte vordering, die de gerechtsdeurwaarder niet heeft gecorrigeerd. In juli en augustus 2012 is voor een te hoog (dubbel) bedrag aan partneralimentatie loonbeslag gelegd. Dit is ook erkend in een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 8 januari 2013. Bovendien zijn de beslagen gelegd voordat de alimentatie verschuldigd was, aldus klager. Klager heeft zijn klacht nog aangevuld met een klacht over het tweemaal onjuist toepassen van de voor klager geldende beslagvrije voet.

5. De inleidende klacht

In de inleidende klacht beklaagt klager zich erover dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte loonbeslag heeft gelegd omdat er ten tijde van het leggen van dat beslag geen achterstand in de betaling van de alimentatie bestond. Klager bestrijdt de hoogte van de vordering. Hij verzoekt de gerechtsdeurwaarder te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 15.250,00 aan schadevergoeding. Voorts beklaagt klager zich erover dat zijn inkomen in de maand juni 2012 slechts € 600,00 bedroeg terwijl zijn vaste lasten inclusief alimentatieverplichtingen (partner en kinderen uit een eerder huwelijk) boven de € 4.500,00 per maand liggen.

6. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:

‘4.3 De klacht met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een aan de gerechtsdeurwaarder ter hand gestelde executoriale titel en de verdere tenuitvoerlegging daarvan dient voorgelegd te worden aan de executierechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg.

4.4 Klager is op 22 april 2011 bij beschikking veroordeeld en heeft nadien nagelaten de vordering vrijwillig te voldoen. Het door de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager gelegde loonbeslag is dan ook niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

4.5 Anders dan klager blijkbaar meent biedt een tuchtprocedure als deze - nog daargelaten de vraag of hiervoor aanleiding zou bestaan - geen ruimtevoor een veroordeling tot betaling van een schadevergoeding.’

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1       Niet in geschil is dat klager in verzet voor het eerst heeft aangevoerd dat een onjuiste beslagvrije voet zou zijn gehanteerd. Volgens vaste jurisprudentie kan in verzet niet worden geklaagd over feiten waarover in eerste instantie niet is geklaagd. Hierbij wordt nog opgemerkt dat klager de gerechtsdeurwaarder er nimmer op heeft gewezen dat een onjuiste beslagvrije voet zou zijn gehanteerd. Voorts is gesteld noch gebleken dat klager de gerechtsdeurwaarder informatie over zijn situatie en inkomsten en uitgaven heeft verstrekt. Onder de hiervoor geschetste omstandigheden is het niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder uit is gegaan van de beslagvrije voet voor een alleenstaande, zoals die gold ten tijde van beslag.

7.2.      De gerechtsdeurwaarder heeft de werkgever van klager tijdig geïnformeerd over de opschorting van het gelegde beslag. Dat de werkgever dit niet heeft verwerkt en vervolgens in juni 2012 twee termijnen tegelijk heeft ingehouden kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten.  Dit geldt ook ten aanzien van eventueel dubbel betaalde alimentatie, doordat klager wetende dat de gerechtsdeurwaarder belast was met de executie van de beschikking, rechtstreeks betalingen heeft verricht aan de alimentatiegerechtigde.

7.3       Dat de gerechtsdeurwaarder in de brief aan de werkgever van 3 augustus 2012 vermeldt dat klager niet vrijwillig aan zijn verplichtingen heeft voldaan is gelet op de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden niet klachtwaardig. Bovendien is het teveel betaalde door de deurwaarder in augustus 2012 teruggestort, gebaseerd op een herberekening over de gehele periode waarover klager alimentatie was verschuldigd. Niet gezegd kan worden dat dit onredelijk lang heeft geduurd.

7.4       Wat er ook zij van de vraag of de gerechtsdeurwaarder hiertoe verplicht zou zijn, het valt de gerechtsdeurwaarder niet te verwijten dat hij de werkgever niet om een bevestiging heeft verzocht van het bij brief van12 juni 2012 gedane verzoek tot opschorting van het beslag ondanks een daartoe strekkend verzoek van klager.

7.5       Vorenstaande leidt tot de conclusie dat de door klager in verzet aangevoerde gronden naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht werpen op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Evenmin bieden deze gronden aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M. Colijn ,  leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juli 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.