ECLI:NL:TGDKG:2013:5 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet916.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:5
Datum uitspraak: 07-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet916.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaard het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 10 augustus 2012 met zaaknummer 365.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 916.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brieven van 2 en 16 mei 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 25 mei 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Op 10 augustus 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 14 augustus 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 27 augustus heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 15 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder aanvullende stukken ingediend. Bij brief van 19 maart 2013 heeft klager een pleitnota ingediend.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 maart 2013 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 mei 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een ten nadele van klager gewezen vonnis. Door de gerechtsdeurwaarder heeft ter uitvoering van dit vonnis beslag gelegd onder klagers bankrekening, zijn AOW-uitkering, zijn pensioenuitkering en Achmea Schadeverzekeringen N.V. Bij beschikking van het Gerechtshof [     ] van 15 maart 2012 is de verschuldigdheid ter zake van één van de vorderingen van de gerechtsdeurwaarder op klager op nihil gesteld. Bij brief van 20 april 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een herziene opgave van de vordering toegezonden. Het teveel ingehouden bedrag is door de gerechtsdeurwaarder aan klager teruggestort.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet niet specificeert, dat hij niet is nagegaan of er meerdere beslagleggers waren en onterecht vorderingen heeft verrekend.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder voor de vaststelling van de beslagvrije voet is afgegaan op de op dat moment bij hem bekende informatie, die door klager is verstrekt. Het is aan klager om informatie te verstrekken over zijn inkomenspositie, welke eventueel zou kunnen leiden tot een aanpassing van de belastingvrije voet. Dit heeft klager niet gedaan. Al in een eerdere, door klager, aan de Kamer voorgebrachte zaak is hier nader op ingegaan. Het standpunt van klager dat de gerechtsdeurwaarder de gelegde beslagen niet heeft gespecificeerd en dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft geïnformeerd naar eerdere beslagleggingen, zijn niet nader onderbouwd. De gerechtsdeurwaarder heeft in een eerdere procedure tegen klager deze standpunten uitdrukkelijk betwist.

5.2 In het verweerschrift stelt de gerechtsdeurwaarder dat hij de vordering op klager mocht verrekenen overeenkomstig de beschikking van het Gerechtshof Leeuwarden van 15 maart 2012. In deze beschikking is de verschuldigdheid terzake van een van de vorderingen van de gerechtsdeurwaarder op klager op nihil gesteld. Dit heeft de gerechtsdeurwaarder in een specificatie aan klager doorberekend. De gerechtsdeurwaarder heeft het standpunt van klager dat deze verrekening onterecht is derhalve uitdrukkelijk betwist. Nu klager zijn standpunt niet nader heeft onderbouwd en ook niet aannemelijk is dat klager, tegenover deze betwisting, zijn stelling op dat punt nader zal kunnen onderbouwen, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft.

5.3 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechts deurwaarder over formulieren beschikt waarop de debiteur kan aangeven wat de hoogte van diens inkomen is en kan aangeven of er meerdere beslagleggers zijn. De berekening van de beslagvrije voet ontbreekt tot op de dag van vandaag. Klager kan geen koppeling vinden tussen de berekening van de eerst beslag leggende gerechtsdeurwaarder en die van de gerechtsdeurwaarder. Door de berekening van de gerechtsdeurwaarder werd deze door het beslag preferent voor een vordering van € 1.011.00. Klager is van mening dat hij alle informatie heeft verstrekt die nodig is om de beslagvrije voet te berekenen. De gerechtsdeurwaarder had de talloze beslagleggingen moeten voorkomen. Als klap op de vuurpijl meldde de gerechtsdeurwaarder in diens brief van per 22 oktober 2011 dat deze nog wacht op de aanpassing beslagvrije voet.

6.2 De gerechtsdeurwaarder heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van het vonnis 5 maart 2012. Hoewel het dossier bol staat van verzoeken om gelden die zich onder de gerechtsdeurwaarder bevinden, vindt er toch een verrekening plaats waarvoor klager geen toestemming heeft gegeven. De gerechtsdeurwaarder heeft door te verrekenen zich zelf tegoed gedaan en zijn cliënte bevoordeeld. Klager blijft met een enorme schade post zitten . In de opstelling hoeveel klager nog heeft te ontvangen van de gerechtsdeurwaarder ontbreekt nog de berekening conform de brief 24 augustus 2011 van de gerechtsdeurwaarder . Daar staat met zoveel woorden dat er geen rekening meer gehouden wordt met de uitkering van Achmea. Desondanks wordt er vanaf augustus 2011 tot en met april 2012 een bedrag ad € 72.44 per maand ingehouden.

6.3 De gerechtsdeurwaarder is niet voornemens het adres van zijn cliënt vrij te geven. Waarom niet is klager een raadsel. De cliënt van de gerechtsdeurwaarder is zijn cliënt niet meer. Zolang zijn raadsvrouw zijn vordering niet kan indienen bij de ex cliënt van de gerechtsdeurwaarder, houdt klager hem aansprakelijk voor de door klager geleden en nog te lijden schaden, waaronder de vermogensschade.

6.4 Klager verzoekt de Kamer de gerechtsdeurwaarder:

1. voor te houden dat de door klager genoemde feiten en omstandigheden laakbaar zijn in het algemeen gangbare aanvaardbare verkeer is tussen personen;

2. te adviseren over te gaan tot het matigen van zijn kosten en voor het overige deze te declareren bij diens cliënte;

3. te bewegen het adres van zijn ex-cliënte bekend te maken.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Ten aanzien van het verschil van mening over de beslagvrije voet dient klager zich te wenden tot de executierechter. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder, dat hij zich voor de hoogte van de beslagvrije voet heeft aangesloten bij de berekening van de eerstbeslagleggende gerechtsdeurwaarder, is niet tuchtrechtelijk laakbaar. Uit de stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder die als eerste beslag heeft gelegd al rekening heeft gehouden met bedrag dat door Achmea maandelijks werd afgedragen.

7.2 Anders dan klager stelt is er geen sprake van verrekening maar van een gewijzigde opstelling van bedragen die door de gerechtsdeurwaarder geïncasseerd waren. Aanvankelijk was in die opstelling meegenomen het door de rechtbank toegewezen bedrag. Naar aanleiding van het arrest van het Gerechtshof, waaruit bleek dat een gedeelte van een eerdere veroordeling verrekend mocht worden beschouwd, heeft de gerechtsdeurwaarder zijn eerdere bij brieven van 5 en 7 maart 2011 aan klager gedane opgaven herzien. Bij brief van 20 april 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder die opgave met uitleg aan klager verzonden.

7.3 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer daarom geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet met verbetering van de motivering ongegrond dient te worden verklaard.

7.4 Voor de door klager in verzet gedane verzoeken is geen grond (6.4 onder 1) aanwezig dan wel is in het tuchtrecht geen plaats (de overige verzoeken).

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.