ECLI:NL:TGDKG:2013:44 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet321.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:44
Datum uitspraak: 30-07-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet321.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Wijze van bejegening. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 

Beslissing van 30 juli 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 27 maart 2012 met nummer 20.2012 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 321.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ](hierna: de gerechtsdeurwaarder),

beklaagde,

gemachtigde [     ]

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 3 april 2012 aan klager verzonden.

Op 10 april 2013 is het tegen de beslissing van de voorzitter gerichte verzetschrift bij de Kamer ontvangen. Op schriftelijk verzoek van klager is de behandeling ter zitting van 4 september 2012 aangehouden.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 juni 2013, alwaar klager niet is verschenen. Hij is daarbij vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van deze beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat in de beslissing van de voorzitter de gerechtsdeurwaarder wel erg gemakkelijk de hand boven het hoofd wordt gehouden. Klager stelt dat een duidelijke klacht is ingediend, die met getuigenverklaringen kan worden gestaafd. Klager breidt zijn klacht uit in die zin dat hij thans stelt dat de gerechtsdeurwaarder klagers voordeur met rode verf heeft beklad en het graf van klagers echtgenote van een hakenkruis heeft voorzien. Volgens klager is de reden daarvan dat zijn echtgenote van [     ] afkomst was. Klager heeft een verklaring over een gebeurtenis op 8 februari 2012, van een niet bij name genoemde getuige, bijgevoegd.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder hem onheus heeft bejegend.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:

‘4.3 Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder hem op een bijzonder botte en onheuse wijze heeft aangesproken waarbij de gerechtsdeurwaarder direct een kwetsende opmerking maakte over de overleden echtgenote van klager. De gerechtsdeurwaarder heeft het gestelde met betrekking tot de onheuse bejegening uitdrukkelijk ontkend. Nu klager niet nader heeft onderbouwd waaruit de onbeschofte wijze van te woord staan heeft bestaan, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft.’

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       Klager heeft ook in verzet zijn stelling dat de gerechtsdeurwaarder hem onheus heeft bejegend niet nader onderbouwd. Gelet hierop is de Kamer van oordeel dat de door klager in verzet aangevoerde gronden geen nieuw licht werpen op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

6.2       In verzet heeft klager zijn klacht uitgebreid en ten aanzien daarvan een verklaring van een enkele getuige overgelegd. Nog daargelaten de beperkte bewijskracht van deze anonieme getuigenverklaring en de uitdrukkelijke betwisting van het gestelde door de gerechtsdeurwaarder, merkt de Kamer ter voorlichting van klager op dat in verzet, volgens vaste jurisprudentie, niet kan worden geklaagd over feiten waarover in eerste instantie niet is geklaagd.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M. Colijn ,  leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juli 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.