ECLI:NL:TGDKG:2013:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet915.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:4
Datum uitspraak: 07-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet915.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaard het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 23 oktober 2012 met zaaknummer 446.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 915.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 25 mei 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 13 juni 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

Op 23 oktober 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 30 oktober 2012 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij op 9 november 2012 ontvangen brief heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 6 december 2012 heeft klaagster aanvullende stukken ingediend.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 maart 2013 alwaar gerechtsdeurwaarder [     ] en kandidaat-gerechtsdeurwaarder [     ] zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 mei 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De voorzieningenrechter te [     ] de gerechtsdeurwaarders heeft verlof verleend tot het leggen van een tweetal conservatoire beslagen ten laste van klaagster. De gerechtsdeurwaarders hebben op grond van het verleende verlof twee beslagen ten laste van klaagster gelegd te weten op de aan klaagster toebehorende onroerende zaak en een beslag onder de Rabobank. Op 28 september 2011 is een vonnis ten laste van klaagster gewezen. Op 19 oktober 2011 hebben de gerechtsdeurwaarders het vonnis aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Vervolgens hebben de gerechtsdeurwaarders ten laste van klaagster executoriaal beslag gelegd. Op 24 januari 2012 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. De gerechtsdeurwaarders hebben diezelfde dag schriftelijk gereageerd. Op 13 februari 2012 is de aan klaagster toebehorende onroerende zaak op verzoek van de Rabobank in het openbaar verkocht. Daarop heeft klaagster wederom een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. De gerechtsdeurwaarders hebben daarop bij brief van 23 april 2012 gereageerd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders dat zij niet over een executoriale titel beschikken, beslag onder derden hebben gelegd zonder eerst het vonnis aan haar te betekenen en valsheid in geschrifte hebben gepleegd.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat gerechtsdeurwaarders een kopie van de grosse van het vonnis d.d. 28 september 2011 hebben overgelegd, wat op 19 oktober 2011 aan klaagster is betekend. Daarmee staat voldoende vast dat de eerste twee door klaagster genoemde verwijten niet gegrond zijn. De enkele niet nader onderbouwde stelling van klaagster dat de gerechtsdeurwaarders valsheid in geschrifte hebben gepleegd is onvoldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te kunnen stellen.

5.2 Op grond van het voorgaande het de voorzitter de klacht van klaagster als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster wederom aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarders niet over een executoriale titel beschikten. Daarnaast heeft klaagster aangevoerd dat er gehandeld wordt onder een toevoeging die niet door de Raad voor de Rechtsbijstand is afgegeven, dat de identiteitsgegevens van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarders niet kloppen, en er verschillende datums worden genoemd waarop het vonnis zou zijn betekend.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De door klaagster aangevoerde onderdelen die niet in de inleidende klacht zijn aangevoerd worden buiten beoordeling gelaten. Nieuwe klachten kunnen niet voor het eerst in verzet worden gedaan.

7.2 De overige door klaagster in verzet aangevoerde gronden, werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. Dat de voorzitter de verkeerde datum van de betekening van het vonnis in zijn beschikking heeft vermeld, kan niet tot gegrondverklaring van het verzet leiden.  Ter zitting hebben de gerechtsdeurwaarders uitgelegd dat die vermelding is veroorzaakt door een vergissing aan hun kant. Bij brief van 8 januari 2013 is dit ook aan klaagster uitgelegd. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C.Smits, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.