ECLI:NL:TGDKG:2013:38 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet860.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:38
Datum uitspraak: 23-07-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet860.2012
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter. Verwijzing naar LJN: BN7335 omtrent de bevestiging door het Gerechtshof van de door de kamer gehanteerde werkwijze dat de voorzitter een beslissing neemt, nadat de gerechtsdeurwaarder om een reactie vraagt. Geen schending van  hoor- en wederhoor. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 juli 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van

18 december 2012 met nummer 860.2012 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 37.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ]

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 28 december 2012 aan klager verzonden.

Op 11 januari 2013 het tegen deze beslissing gerichte verzetschrift van klaagster bij de Kamer ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 mei 2013. Van de behandeling ter zitting is het aan deze beslissing gehechte proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van die beslissing, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De feiten

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de door de voorzitter weergegeven feiten aangezien het verzet hiertegen niet is gericht.

4. De inleidende klacht

De voorzitter heeft de klacht in die zin samengevat dat klager zich erover beklaagt dat de gerechtsdeurwaarder een vordering heeft aangebracht bij de rechtbank, terwijl er geen of slechts een zeer gering belang aanwezig was. Voorts betwist klager de hoogte van de vordering.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:

‘4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft terecht aangevoerd dat in de bijlage bij de dagvaarding aan klager kenbaar is gemaakt dat de vordering alleen ingetrokken zou worden, indien de gehele vordering tijdig voor de zitting voldaan zou worden. Nu klager slechts een gedeelte van de vordering heeft voldaan, heeft de gerechtsdeurwaarder niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm gehandeld door de zaak bij de rechtbank aan te brengen.

4.4 Klager verschilt met de gerechtsdeurwaarder van mening over de hoogte van de vordering. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien daarvan ingenomen en met argumenten onderbouwde standpunt is verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter op de inhoudelijke beoordeling van dit geschil in te gaan.’

6. De gronden van het verzet

In verzet stelt klager zich op het standpunt dat de voorzitter de klacht niet kennelijk ongegrond had mogen verklaren ten eerste omdat dit pas is gedaan na kennisname van de reactie van de deurwaarder op de klacht en ten tweede omdat klager niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op die reactie.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1       Omdat de hiervoor vermelde verzetsgronden geen inhoudelijk bezwaren bevatten tegen de beslissing van de voorzitter kan en zal de Kamer zich beperken tot bespreking van deze gronden. Hierbij merkt de Kamer wel op dat de hiervoor vermelde beslissing van de voorzitter een kennelijke misslag bevat nu, na rechtsoverweging 4.1 rechtsoverweging 4.4 volgt. De Kamer zal de beslissing zo lezen dat daar staat 4.2.

7.2       Vervolgens merkt de Kamer op dat de door de Kamer gehanteerde (vaste) procedure waarbij aan de beklaagde gerechtsdeurwaarder in alle gevallen om een reactie op de klacht wordt gevraagd, alvorens de voorzitter beslist hoe de procedure verder verloopt er niet toe kan leiden dat op grond daarvan het verzet gegrond wordt verklaard zoals gevorderd door klagers gemachtigde. Zoals het Gerechtshof heeft bepaald in zijn beslissing van 31 augustus 2010 (LJN: BN7335) is het op grond van de in die uitspraak vermelde uitgangspunten van de wetgever, aan de voorzitter toegestaan om de gerechtsdeurwaarder eerst te laten reageren op de tegen hem ingediende klacht alvorens zelf tot een beslissing te komen.

7.3       Voorts is in die uitspraak bepaald dat er bij deze werkwijze geen sprake is van het schenden van het fundamentele recht op wederhoor van klagers omdat de gerechtsdeurwaarder enkel heeft gereageerd op de ingediende klacht, waardoor beide partijen zijn gehoord. Noch uit de wet, noch uit een regel van Nederlands recht volgt dat daarna opnieuw gelegenheid tot het geven van een reactie van klager en de gerechtsdeurwaarder zou moeten worden geboden.

8.         Gelet op vorenstaande dient het door klager ingestelde verzet ongegond te worden verklaard, zodat wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas , leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.