ECLI:NL:TGDKG:2013:36 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet55.2011

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:36
Datum uitspraak: 23-07-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet55.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Behandeling na terugverwijzing door het Gerechtshof. De Kamer had de beslissing van de voorzitter al vernietigd omdat klaagster ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard vanwege onvoldoende belang. Klacht ongegrond verklaard omdat niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder zich onvoldoende zou hebben ingespannen of de executie niet voldoende voortvarend ter hand zou hebben genomen, zoals gesteld door klaagster.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 juli 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van

7 december 2010 met nummer 676.2010 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 55.2011 ingesteld door:

,

wonende te [     ]

klaagster,

in persoon verschenen,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder (thans) te [     ],

beklaagde,

verschenen bij zijn gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij voormelde beslissing van de voorzitter is de door klaagster ingestelde klacht niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is bij brief van 5 januari 2011 aan klaagster toegezonden. Op 18 januari 2011 is het daartegen door klaagster ingestelde verzet bij de Kamer ontvangen. Bij beslissing van deze Kamer van 6 september 2011 is dit verzet gegrond verklaard, is de beslissing van de voorzitter vernietigd en is de klacht alsnog ongegrond verklaard.

Vervolgens heeft het Gerechtshof te Amsterdam naar aanleiding van het door klaagster ingestelde hoger beroep bij beslissing van 17 april 2012 besloten de beslissing van de Kamer van 6 september 2011 te vernietigen omdat de Kamer niet de juiste gerechtsdeurwaarder als beklaagde heeft aangewezen. De zaak is terugverwezen ter verdere afdoening.

De zaak is opnieuw behandeld ter openbare terechtzitting van 21 mei 2013. Van de behandeling ter zitting is het aan deze beslissing gehechte proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van die beslissing, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De feiten

De Kamer gaat uit van de volgende uit de gedingstukken blijkende en niet betwiste feiten. Het kantoor van de gerechtsdeurwaarder te [     ] heeft van de toenmalige advocaat van klaagster in september 2006 opdracht ontvangen tot executie van een ten laste van een schuldenaar van klaagster gewezen titel. De titel is betekend en er is beslag gelegd op de roerende zaken van de schuldenaar. Nadat een beslag onder een werkgever geen doel trof omdat de schuldenaar daar niet langer in dienst was, is tot die uitkering eindigde, beslag gelegd onder het UWV op de aan de schuldenaar toekomende uitkering. Uit dat beslag is een bedrag van in totaal € 8.512,72 ontvangen. Hiervan is een bedrag van € 8.500,00 afgedragen. Vervolgens is op 14 januari 2009 beslag roerende zaken gelegd. Omdat de schuldenaar meldde dat zij in een procedure was verwikkeld waaruit zij een grote som geld verwachtte en de opbrengst van verkoop van de beslagen zaken laag werd ingeschat, is de gerechtsdeurwaarder niet tot  de aangezegde verkoop overgegaan. De opdrachtgevende advocaat is geïnformeerd. Deze heeft de gerechtsdeurwaarder vervolgens bij brief van 4 augustus 2009 verzocht zijn bemoeienissen te staken en een declaratie in te zenden. Vervolgens is het dossier gesloten en is een eindafrekening verstuurd.

4. De inleidende klacht

Klaagster beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd om klaagster, dan wel haar advocaat behoorlijk te informeren over de stand van zaken en een plan van aanpak. De gerechtsdeurwaarder heeft zich niet gehouden aan zijn eigen protocol. Het kantoor van de gerechtsdeurwaarder te [     ] heeft ten laste van de debiteur beslag laten leggen op diens inkomen terwijl het kantoor te [     ] dat reeds eerder had gedaan. De gerechtsdeurwaarder heeft de werkzaamheden niet voortvarend uitgevoerd en heeft zijn werkzaamheden abrupt beëindigd zonder klaagster daarvan op de hoogte te stellen. Klaagster heeft tot slot verwezen naar bijlagen, die niet zijn aangetroffen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen:

‘4.1 De advocaat van klaagster was de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Het ligt dus in de rede dat deze advocaat de eerst aangewezene is om een klacht in te dienen. De gerechtsdeurwaarder is immers slechts aan zin opdrachtgever verantwoording verschuldigd. De gerechtsdeurwaarder heeft terecht aangevoerd dat klaagster zich eerst tot haar advocaat dient te verstaan. Niet gebleken is dat dit is gebeurd. De klacht is dus niet ontvankelijk.

4.2 Ten overvloede wordt overwogen dat indien de klacht wel ontvankelijk zou zijn, de klacht kennelijk ongegrond dient te worden verklaard. Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling zou staan of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

43 Daarvan zou geen sprake zijn. Klaagster verschilt met de gerechtsdeurwaarder van mening over de vragen of de werkzaamheden wel op de juiste wijze zijn uitgevoerd, in het bijzonder of de benodigde voortvarendheid wel in acht genomen is. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien daarvan ingenomen standpunt is verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter een dergelijk civielrechtelijk geschil te beoordelen, al was het maar omdat de onderhavige procedure zich niet leent voor uitgebreide bewijslevering. Voor dit laatste zou wel aanleiding kunnen zijn, omdat de stellingen van klaagster gemotiveerd zijn weersproken en die stellingen van klaagster op veel onderdelen weinig zijn geconcretiseerd, dat wil zeggen niet voorzien zijn van concrete voorbeelden. Klaagster zal zich met dit meningsverschil moeten wenden tot de gewone rechter. Overigens rust met betrekking tot de uitvoering van een overeenkomst als de onderhavige op de gerechtsdeurwaarder een inspanningsverplichting, die hij met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving naar eer en geweten dient uit te voeren. Niet is gebleken dat van dit laatste geen sprake is geweest.’

6. De gronden van het verzet

Klaagster stelt in verzet dat zij ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Voorts stelt klaagster dat niet is ingegaan op de inhoud van haar klacht. Klaagster stelt dat de gerechtsdeurwaarder wel degelijk te lang heeft gewacht met de executie van het vonnis en de executie daarvan ten onrechte heeft aangehouden. Voorts stelt zij zich op het standpunt dat de opdracht ten onrechte is beëindigd.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1       Het verzet is gegrond omdat de voorzitter ten onrechte heeft overwogen dat klaagster onvoldoende belang bij haar klacht heeft omdat haar advocaat als opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder de eerst aangewezene is om een klacht in te dienen.

8. De beoordeling van de klacht

8.1       Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de klacht er met name op is gericht dat niet op meer roerende zaken beslag is gelegd en/of meer onderzoek is verricht naar andere inkomstenbronnen van de schuldenaar. Gelet daarop zal de Kamer zich daartoe beperken. Omdat de in de aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder voormeld beslag heeft gelegd, zal de Kamer de klacht tegen hem gericht achten.

8.2       Hoewel de feiten hiervoor wat uitgebreider zijn opgenomen dan in de beslissing van de voorzitter, is de Kamer van oordeel dat niet is gebleken van andere feiten of omstandigheden dan die, waarop de voorzitter zich heeft gebaseerd.

8.3       Evenals de voorzitter is de Kamer van oordeel dat wat klaagster heeft aangevoerd niet tot het oordeel kan leiden dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Met name is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder zich onvoldoende zou hebben ingespannen of de executie niet voldoende voortvarend ter hand zou hebben genomen, zoals gesteld door klaagster. Er bestaat geen aanleiding tot twijfel aan de mededeling van de gerechtsdeurwaarder dat er ten tijde van het beslag op 14 januari 2009 roerende zaken geen dure spullen zijn aangetroffen. Omdat de gerechtsdeurwaarder betwist dat hij is afgegaan op de enkele mededeling van de schuldenaar omtrent de procedure op grond waarvan zij aanhouding verzocht, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft.

8.4       Voorts is niet aannemelijk geworden dat aan de gerechtsdeurwaarder concrete aanwijzingen zijn verstrekt over mogelijk andere inkomstenbronnen. Nog daargelaten de vraag of de gerechtsdeurwaarder onder die omstandigheden verplicht zou zijn geweest tot onderzoek bij de Kamer van Koophandel, merkt de Kamer op dat inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel niet per definitie betekenen dat er sprake is van inkomstenbronnen.

8.5       Ook is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder de opdrachtgevend advocaat onvoldoende heeft geïnformeerd noch dat hij onvoldoende onderzoek naar inkomstenbronnen heeft verricht. Zoals blijkt uit de brief van de advocaat van klaagster heeft deze de gerechtsdeurwaarder verzocht zijn bemoeienissen te staken, dus niet gezegd kan worden dat de gerechtsdeurwaarder zijn werkzaamheden abrupt heeft beëindigd. Indien de advocaat klaagster daarover niet heeft geïnformeerd, dan valt dat de gerechtsdeurwaarder niet te verwijten.

8.6       Gelet op vorenstaande is de Kamer van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder zich op zorgvuldige wijze van zijn taak heeft gekweten zodat hem tuchtrechtelijk niets te verwijten valt. Gelet daarop dient de klacht ongegrond te worden verklaard.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet gegrond;

-                     vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas , leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.