ECLI:NL:TGDKG:2013:3 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW544.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:3
Datum uitspraak: 07-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDW544.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Het is vaste jurisprudentie van de Kamer dat brieven binnen een redelijke termijn moten worden benatwoord. Vast staat dat de brieven van klager niet zijn beantwoord. Het indienen van een klacht en de verdere procedure staat niet aan het beantwoorden van brieven in de weg. De gerechtsdeurwaarder heeft ook geen andere verklaring gegeven waarom de brieven niet zijn beantwoord. Dit klachtonderdeel is dan ook terecht voorgesteld.  Ten aanzien van de klacht dat er teveel geld is ingehouden heeft klager het gemotiveerde verweer van de gerechtsdeurwaarder niet dan wel onvoldoende bestreden zodat de klacht op dit punt ongegrond wordt verklaard. Door het ontbreken van enige gverklaring van het niet beantwoorden van de brieven maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 544.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 29 juni 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 12 juni (lees: juli) 2012 heeft klager aanvullende informatie verstrekt.

Bij brief van 12 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 19 maart 2013 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 mei 2013.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een aantal ten laste van klager uitgevaardigde dwangbevelen.

b)      Bij exploot van 27 juni 2011, 21 juli 2011 en 19 maart 2012 zijn de dwangbevelen aan klager betekend met bevel aan de inhoud daarvan te voldoen.

c)      Op 5 oktober 2011 en 19 maart 2012 is er ten laste van klager beslag gelegd onder zijn werkgever.

d)     Bij brieven van 18 oktober 2011, 8 en 20 maart 2012 en 6 juni 2012 heeft klager verzoeken gedaan aan de gerechtsdeurwaarder en bezwaar gemaakt tegen het op grond van de op 5 oktober 2011 gelegde beslagen ingehouden bedrag. Op deze brieven is door de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd.

2. De klacht

Klager beklaagt zich over het volgende. Naar aanleiding van een gelegd beslag heeft klager zich bij brief van 18 oktober 2011 tot de gerechtsdeurwaarder gewend met het verzoek de kosten van het beslag niet in rekening te brengen en een voorstel gedaan voor een betalingsregeling. Bij brief van 8 maart 2012 heeft klager de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij ondanks een toezegging nog geen reactie op zijn brief van 18 oktober 2011 had gekregen. Nadat wederom een beslag ten laste van klager was gelegd heeft hij op 6 juni 2012 een aangetekende brief naar de gerechtsdeurwaarder verzonden. In die brief klaagt klager erover dat niets is gedaan met zijn eerder verzonden brieven. Daarnaast klaagt hij erover dat er meer is ingehouden dan het bedrag waarvoor beslag is gelegd. Omdat op zijn brieven geen reactie is gekomen, heeft klager een klacht ingediend.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De klacht van klager richt zich tegen kandidaat-gerechtsdeurwaarder [     ]. De klacht betreft het niet beantwoorden van brieven terwijl de behandeling van het dossier van klager is voortgezet. Niet valt in te zien op welke grond de kandidaat-gerechtsdeurwaarder daarop kan worden aangesproken. In het verweer heeft [     ], één van de aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders, de verantwoordelijkheid voor het handelen op zich genomen. Hij wordt daarom aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden.

4.3 Het is vaste jurisprudentie van de Kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven binnen een redelijke termijn beantwoordt. Dat is hier niet gebeurd. Vast staat dat de brieven van klager niet zijn beantwoord. Het indienen van een klacht en de verdere procedure staat niet aan het beantwoorden van brieven in de weg. De gerechtsdeurwaarder heeft ook geen andere verklaring gegeven waarom de brieven niet zijn beantwoord. Dit klachtonderdeel is dan ook terecht voorgesteld.

4.4 Ten aanzien van de klacht dat er teveel geld is ingehouden heeft de gerechtsdeurwaarder het volgende aangevoerd. Voor de eerste twee dwangbevelen is middels het loonbeslag een bedrag ad € 1.498,30 ontvangen. Het beslag is gelegd voor een bedrag ad € 1.370,88 onverminderd verdere kosten. Het verschil tussen beide bedragen wordt verklaard door de in rekening gebrachte verdeelkosten, de rente en het feit dat is gebleken dat abusievelijk 1x een betekening ad € 76,89 teveel is geboekt. Dit bedrag zal in mindering worden gebracht op de huidige schuld van klager.

4.5 Dit verweer is niet dan wel onvoldoende door klager bestreden zodat de klacht op dit punt ongegrond wordt verklaard. De Kamer gaat er vanuit dat de te veel geboekte kosten door de gerechtsdeurwaarder inderdaad in mindering worden gebracht.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. Gelet op de vaste rechtspraak inzake het beantwoorden van brieven, alsmede het ontbreken van enige verklaring voor het niet beantwoorden daarvan, ziet de Kamer voor het gegrond te verklaren onderdeel van de klacht aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ten aanzien van het niet beantwoorden van de brieven gegrond;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op,

-                     wijst de klacht voor het overige als zijnde ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.