ECLI:NL:TGDKG:2013:28 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 647.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:28
Datum uitspraak: 05-03-2013
Datum publicatie: 17-07-2013
Zaaknummer(s): 647.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Klacht gegrond. Berisping. De gerechtsdeurwaarder is belast geweest met de ten uitvoerlegging van een tegen klager gewezen vonnis. Omdat klager toentertijd was verhuisd naar België heeft de gerechtsdeurwaarder een collega in België ingeschakeld. Deze heeft het vonnis geëxecuteerd en te veel afgedragen aan de gerechtsdeurwaarder, omdat – naar later is gebleken – hij verzuimd had de eigen kosten in mindering te brengen. De gerechtsdeurwaarder heeft het ontvangen bedrag indertijd geheel doorgestort aan zijn opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder heeft restitutie toegezegd aan klager, maar klager heeft niets ontvangen. De Kamer acht het tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder teveel heeft afgedragen aan de opdrachtgever en dat hij niet uit zichzelf actie heeft ondernomen na ontvangst van de voor hem kenbare apert onjuiste eindnota van de collega uit België. Voorts acht de Kamer het laakbaar dat aan klager is toegezegd dat hij een restitutie zou ontvangen zonder enig onderzoek dan wel zonder dat de gerechtsdeurwaarder in overleg is getreden met de collega.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 5 maart 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 647.2012 van:

[…]

wonende te […],

klager,

tegen:

[…],

gerechtsdeurwaarder te […],

beklaagde,

gemachtigde: […].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 13 augustus 2012, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 september 2012, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 januari 2013 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 5 maart 2013.

1. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast geweest met de ten uitvoerlegging van een tegen klager gewezen vonnis. Omdat klager toentertijd was verhuisd naar België heeft de gerechtsdeurwaarder een collega in België ingeschakeld. Deze heeft het vonnis geëxecuteerd en te veel afgedragen aan de gerechtsdeurwaarder omdat - naar later is gebleken – hij verzuimd had de eigen kosten in mindering te brengen. De gerechtsdeurwaarder heeft het ontvangen bedrag indertijd geheel doorgestort aan zijn opdrachtgever.

Hoewel het de gerechtsdeurwaarder bij ontvangst van de eindnota van 17 februari 2010 al is gebleken dat er aanleiding was voor overleg met de collega, heeft dat niet plaatsgevonden. Op 26 januari 2011 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om restitutie. Bij brief van 3 februari 2011 heeft de gerechtdeurwaarder aan klager meegedeeld dat hij recht had op een restitutie welk bedrag door hem aan klager zou worden overgemaakt. Dit is gebeurd naar aanleiding van een constatering van de opdrachtgever dat er te veel was afgedragen. De gerechtsdeurwaarder verkeerde daarna in de veronderstelling dat zijn opdrachtgever daarvoor zou zorg dragen. Dat is niet gebeurd.

Pas naar aanleiding van de indiening van de onderhavige klacht heeft de gerechtsdeurwaarder bij zijn collega in België om opheldering gevraagd. Toen is gebleken dat de collega had verzuimd het juiste bedrag aan eigen kosten in mindering te brengen op het van klager ontvangen bedrag. Die kosten zijn vervolgens alsnog aan de collega in België (terug-)betaald. Klager heeft geen restitutie ontvangen.   

2. De klacht

Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder niet direct is overgegaan tot restitutie en dat deze moeizaam heeft gecommuniceerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder acht de gang van zaken betreurenswaardig, maar vindt dat hem geen verwijt te maken valt. Hij mocht erop vertrouwen dat de collega zijn werk goed zou doen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De Kamer acht het tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder teveel heeft afgedragen aan de opdrachtgever en dat hij niet uit zichzelf actie heeft ondernomen na ontvangst van de voor hem kenbare apert onjuiste eindnota van de collega in België. Voorts acht de Kamer het laakbaar dat aan klager is toegezegd dat hij een restitutie zou ontvangen zonder enig onderzoek dan wel zonder dat de gerechtsdeurwaarder in overleg is getreden met de collega.

4.3 De ernst van de verweten gedragingen vormen aanleiding tot oplegging van na te noemen maatregel.

5. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en mr. J.J.L. Boudewijn (leden) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.