ECLI:NL:TGDKG:2013:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet47.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:27
Datum uitspraak: 09-07-2013
Datum publicatie: 12-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet47.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   In de oorspronkelijke klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij onaangekondigd beslag heeft gelegd op zijn salaris. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat hij een te lage beslagvrije voet heeft vastgesteld. De voorzitter acht de klacht kennelijk ongegrond. Klager voert in verzet aan dat de rechtbank ten onrechte door klager gedane betalingen niet heeft meegewogen. De gerechtsdeurwaarder is voorts nalatig geweest om onderzoek te doen in de Gemeentelijke Basisadministratie. Klager blijft erbij dat de gerechtsdeurwaarder onterecht loonbeslag heeft gelegd. Nieuwe klachten kunnen niet voor het eerst in verzet naar voren worden gebracht. Wat door klager in verzet is aangevoerd omtrent niet meegenomen betalingen wordt daarom buiten beoordeling gelaten. Dat de gerechtsdeurwaarder nalatig is geweest om onderzoek te doen in de Gemeentelijke Basisadministratie wordt gemotiveerd weerlegd in het verweerschrift op de inleidende klacht en is ter zitting nogmaals weersproken. Verzet ongegrond.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 9 juli 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 18 december 2012 met zaaknummer 710.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 47.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij op 23 augustus 2012 ingekomen brief heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 16 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 18 december 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 28 december 2012.

Bij brief van 11 januari 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 9 juli 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een op 7 juli 2010 ten nadele van klager gewezen vonnis. Op 23 november 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend. Na diverse nadien verzonden aanmaningen, heeft de gerechtsdeurwaarder op 10 juli 2012 beslag gelegd op het salaris van klager.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij onaangekondigd beslag heeft gelegd op zijn salaris. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat hij een te lage beslagvrije voet heeft vastgesteld.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat d e gerechtsdeurwaarder al bij betekening van het vonnis heeft aangezegd dat hij tot beslaglegging over zou gaan, indien klager de vordering niet zou voldoen. Het is niet tuchtrechtelijk laakbaar als de gerechtsdeurwaarder dat dan ook doet, ook al is dat geruime tijd later.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat de gerechtsdeurwaarder bij de vaststelling van de beslagvrije voet is afgegaan op de op dat moment bij hem bekende informatie. Dat klager de gerechtsdeurwaarder geen informatie heeft verstrekt waaruit blijkt dat de beslagvrije voet onjuist is vastgesteld, kan de gerechtsdeurwaarder niet tegengeworpen worden. De wijze van handelen van de gerechtsdeurwaarder is ook op dit onderdeel niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

Klager heeft in verzet aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte door klager gedane betalingen niet heeft meegewogen. Volgens de jurisprudentie komt de verwerking van de betalingen voor rekening van de ontvanger. Omdat het bedrag te laag was kon klager niet in hoger beroep. Tot november 2011 was klager woonachtig te [     ]. Het door de gerechtsdeurwaarder gebruikte adres is klager onbekend. De gerechtsdeurwaarder is nalatig geweest om onderzoek te doen in de Gemeentelijke Basisadministratie. Klager blijft erbij dat de gerechtsdeurwaarder onterecht loonbeslag heeft gelegd.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Op grond van vaste rechtspraak van het Gerechtshof te Amsterdam kunnen nieuwe klachten niet voor het eerst in verzet worden gedaan. Wat door klager in verzet is aangevoerd omtrent niet meegenomen betalingen wordt daarom buiten beoordeling gelaten. Dat de gerechtsdeurwaarder nalatig is geweest om onderzoek te doen in de Gemeentelijke Basisadministratie wordt gemotiveerd weerlegd in het verweerschrift op de inleidende klacht en is ter zitting nogmaals weersproken.

7.2 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer daarom geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet, ongegrond dient te worden verklaard.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.