ECLI:NL:TGDKG:2013:20 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1020.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:20
Datum uitspraak: 18-06-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet1020.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke klacht beklaagt klager zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder er geen rekening mee wil houden dat hij meer heeft betaald dan hetgeen hij verschuldigd was op basis van de ten laste van hem gegeven beschikking. Klager heeft hetgeen hij teveel had voldaan verrekend met de nieuw te betalen partneralimentatie. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.   De Kamer overweegt dat gebleken is dat de opdrachtgeefster van de gerechtsdeurwaarder niet akkoord wenste te gaan met de door klager toegepaste verrekening. Het is niet aan de gerechtsdeurwaarder om zich zelf een oordeel aan te meten over de verrekening. Klager had zich daarvoor moeten wenden tot de executierechter. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 juni 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 4 december 2012 met zaaknummer 569.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 1020.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij op 11 juli 2012 ingekomen brief heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 11 september 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 4 december 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 11 december 2012.

Bij brief van 12 december 2012 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 mei 2013 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 18 juni 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Klager had een geschil met zijn echtgenote omtrent de alimentatie. Op 16 februari 2012 is door de Rechtbank [     ] een beschikking wijziging voorlopige voorzieningen gegeven waarbij klager is veroordeeld tot betaling van levensonderhoud ad € 1714,00 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen. Op 20 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de beschikking aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen. Klager heeft op 3 juli 2012 een deel van de vordering aan de opdrachtgeefster van de gerechtsdeurwaarder voldaan en op 9 juli 2012 is het restant van de vordering aan de gerechtsdeurwaarder voldaan.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder er geen rekening mee wil houden dat hij meer heeft betaald dan hetgeen hij verschuldigd was op basis van de ten laste van hem gegeven beschikking. Klager stelt zich op het standpunt dat na de nieuwe uitspraak is gebleken dat hij teveel had voldaan. Het surplus heeft klager verrekend met de nieuw te betalen partneralimentatie. Klager is het niet eens met het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt dat hij hetgeen hij teveel heeft voldaan, niet mag verrekenen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat o p de gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust. Dit houdt in dat de gerechtsdeurwaarder verplicht is uitvoering te geven aan een opdracht tot het uitvoeren van een ambtshandeling, zoals hier het executeren van een alimentatiebeschikking. Meer dan in andere gevallen is de gerechtsdeurwaarder bij dergelijke executies aangewezen op de opgave van zijn opdrachtgever van de hoogte van het verschuldigde. Klager stelde zich op het standpunt nog een bedrag te kunnen verrekenen, omdat hij op een eerder moment teveel betaald had. De gerechtsdeurwaarder heeft het standpunt van klager geverifieerd bij zijn opdrachtgever die het niet met het standpunt van klager eens was. De gerechtsdeurwaarder heeft een en ander onderbouwd bij brief van 6 juli 2012. Een verschil van mening over de vraag of verrekening wel of niet mogelijk is, dient in beginsel te worden voorgelegd aan de civiele rechter. Slechts als het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder (al dan niet in aansluiting op het standpunt van diens opdrachtgever) inneemt evident onjuist is en tegen beter weten in wordt gehandhaafd, is sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Daarvan is hier niet gebleken, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

Klager heeft in verzet aangevoerd dat hij de gerechtsdeurwaarder destijds bewijs van het door hem teveel betaalde heeft toegezonden. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop echter uitsluitend navraag gedaan bij zijn opdrachtgever. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder dat hij niet heeft kunnen vaststellen dat hetgeen door klager was gesteld omtrent de betaling van januari 2012, is dus niet juist aldus klager in verzet.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Uit de stukken en de ter zitting gegeven toelichting is gebleken dat de opdrachtgeefster van de gerechtsdeurwaarder niet akkoord wenste te gaan met de door klager toegepaste verrekening. De gerechtsdeurwaarder kon niet anders doen dan de beschikking betekenen. Het is niet aan de gerechtsdeurwaarder om zich zelf een oordeel aan te meten over de verrekening. Klager had zich daarvoor moeten wenden tot de executierechter.

7.2 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer daarom geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet, ongegrond dient te worden verklaard.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.