ECLI:NL:TGDKG:2013:19 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet726.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:19
Datum uitspraak: 18-06-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet726.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke klacht beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de procedure niet heeft willen aanhouden om haar gelegenheid te geven de schuld zonder verder kosten af te lossen. Voorts meent zij dat de comparitie van partijen niet correct verlopen is. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.   De Kamer overweegt dat de door de voorzitter terecht is overwogen dat klaagster in een tuchtprocedure niet kan terugkomen op een overeengekomen schikking. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 juni 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 24 juli 2012 met zaaknummer 264.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 766.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 19 maart 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 29 maart 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 24 juli 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 22 augustus 2012.

Bij brief van 31 augustus 2012 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brieven van 12 en 19 november 2012 heeft klaagster aanvullende informatie verzonden.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 mei 2013 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 18 juni 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 15 november 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten verzoeke van de ziektekostenverzekeraar van klaagster een dagvaarding uitgebracht. Op 15 maart 2012 is ten overstaan van de rechter tussen een schuldeiser en klaagster een schikking tot stand gekomen. Op 16 maart 2012 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder aangeschreven om haar beklag te doen over de hoogte van het griffierecht en de buitengerechtelijke kosten. De gerechtsdeurwaarder heeft dezelfde dag gereageerd.

4. De oorspronkelijke klacht

In de oorspronkelijke klacht beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de procedure niet heeft willen aanhouden om haar gelegenheid te geven de schuld zonder verder kosten af te lossen. Voorts meent zij dat de comparitie van partijen niet correct verlopen is.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat z oals de gerechtsdeurwaarder terecht heeft aangevoerd het een schuldeiser vrijstaat al dan niet een betalingsregeling te treffen. In dit geval is het na dagvaarding tot een schikking gekomen die is vastgelegd in een proces-verbaal. In een tuchtprocedure kan klaagster niet terugkomen op een door haar aangegane schikking. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook geen sprake, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

Klaagster heeft in verzet slechts aangevoerd dat in het proces-verbaal is opgenomen dat iedere partij de eigen kosten draagt. De gerechtsdeurwaarder heeft zich hieraan niet gehouden.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De in het proces-verbaal van 15 maart 2012 opgenomen passage dat ieder de eigen proceskosten draagt houdt in dat klager náást het overeengekomen schikkingsbedrag niet ook nog proceskosten heeft te voldoen. Dat - kennelijk met instemming van klaagster - in het schikkingsbedrag ook proceskosten zijn meegenomen, maakt dat niet anders. Zoals de voorzitter terecht heeft overwogen kan klaagster in een tuchtprocedure niet terugkomen op een dergelijke schikking.

7.2 De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer daarom geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet, ongegrond dient te worden verklaard.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.