ECLI:NL:TGDKG:2013:18 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet23.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:18
Datum uitspraak: 18-06-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet23.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke klacht beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder het betreffende exploot niet zonder meer in de brievenbus achter had mogen deponeren. Het pand waarin klaagster is gevestigd onderging een grote verbouwing. De gerechtsdeurwaarder had door een raampje in de deur kunnen constateren dat de trap en het portaal waren bezaaid met kabels en puin. Op grond daarvan had de gerechtsdeurwaarder meer moeten doen dan alleen aanbellen. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.   De Kamer overweegt dat zelfs al zou de gerechtsdeurwaarder de door klaagster beschreven toestand via het raampje in de voordeur hebben waargenomen, dan nog zou dat voor hem naar het oordeel van de Kamer geen reden hebben hoeven zijn om het afschrift van het exploot daar niet te laten. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 juni 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 20 november 2012 met zaaknummer 830.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 23.2013 ingesteld door:

De rechtspersoon naar buitenlands recht [     ],

gevestigd en kantoorhoudende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 8 oktober 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 26 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 20 november 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 19 december 2012.

Bij brief van 2 januari 2013 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 mei 2013 alwaar de gemachtigde van klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 18 juni 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 10 mei 2012 is een dwangbevel ten laste van klaagster uitgevaardigd. Bij exploot van 6 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het dwangbevel aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Bij e-mail van 9 augustus 2012 heeft klaagster aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat het pand waarin zij is gevestigd een verbouwing ondergaat en dat het exploot mogelijk in de brievenbus is gedaan en zoekgeraakt. De gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail van 20 augustus 2012 op dit schrijven gereageerd. Op 25 juni 2012 heeft klaagster de kale hoofdsom aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder voldaan. Bij brief van 22 augustus 2012 heeft klaagster gevraagd naar de reden waarom zij de kosten van betekening zou moeten betalen. De gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail gereageerd. Klaagster en de gerechtsdeurwaarder hebben nadien veelvuldig met elkaar gecorrespondeerd.

4. De oorspronkelijke klacht

In de oorspronkelijke klacht beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder het betreffende exploot niet zonder meer in de brievenbus achter had mogen deponeren. Het pand waarin klaagster is gevestigd onderging een grote verbouwing. De gerechtsdeurwaarder had door een raampje in de deur kunnen constateren dat de trap en het portaal waren bezaaid met kabels en puin. Op grond daarvan had de gerechtsdeurwaarder meer moeten doen dan alleen aanbellen. De gerechtsdeurwaarder is geen veredelde postbode.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat i n het onderhavige geval de gerechtsdeurwaarder klaagster niet aantrof ten tijde van de betekening. Derhalve mocht de gerechtsdeurwaarder, op grond van art. 47 Rv, het exploot in gesloten envelop achterlaten. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook geen sprake, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

Klager heeft in verzet zijn oorspronkelijke klacht dat de gerechtsdeurwaarder bewust de dagvaarding op ondeugdelijke wijze heeft uitgebracht, gehandhaafd.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Klager heeft ter onderbouwing van zijn standpunt foto’s getoond van het trapportaal achter de voordeur, gemaakt in de periode van de betekening. Daarop is te zien dat inderdaad bouwkundige werkzaamheden werden uitgevoerd. Maar zelfs al zou de gerechtsdeurwaarder die toestand via het raampje in de voordeur hebben waargenomen, dan nog zou dat voor hem naar het oordeel van de Kamer geen reden hebben hoeven zijn om het afschrift van het exploot daar niet te laten.

7.2 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer daarom geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet, ongegrond dient te worden verklaard.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.