ECLI:NL:TGDKG:2013:16 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet951.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:16
Datum uitspraak: 28-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet951.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke klacht beklaagt klager zich er over dat de gerechtsdeurwaarder zich heeft schuldig gemaakt aan misleiding door aan klager mee te delen dat de buitengerechtelijke verklaring van de bank de verklaring derdenbeslag vervangt. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de zaak werpen waarover de voorzitter heeft beslist. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 16 oktober 2012 met zaaknummer 629.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 951.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief (e-mail) van 27 juli 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brieven (e-mails) van 6 en 17 augustus 2012 heeft klager nadere informatie toegestuurd.

Bij brief van 17 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 16 oktober 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 13 november 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief (e-mail) van 21 november 2012 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 april 2013 waar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 28 mei 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

a)      Op 25 mei 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager executoriaal derdenbeslag gelegd onder ING Bank N.V. (hierna: de bank).

b)      De bank heeft de verklaring derdenbeslag op 5 juni 2012 aan de gerechtsdeurwaarder toegestuurd.

c)      Op 12 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klager betekend.

d)     Op 26 juni 2012 heeft een medewerker van de gerechtsdeurwaarder per e-mail aan klager bericht: “heden hebben wij de bank verzocht de derde-verklaring alsnog af te geven. Zodra wij deze hebben ontvangen, zullen wij u hiervan een kopie doen toekomen” .

e)      Op 9 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een buitengerechtelijke verklaring van de bank aan klager toegestuurd. In die verklaring vermeldt de bank: “Aangezien de beslagene geen positie inneemt bij de ING Bank B.V. heeft het beslag geen effect. Deze brief vervangt de “Buitengerechtelijke verklaring” zoals bedoeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering” .

f)       Op 17 juli 2012 heeft een kantoorgenoot van de gerechtsdeurwaarder klager meegedeeld dat een kopie van de derdenverklaring uiterlijk op 24 juli 2012 aan klager zou worden toegestuurd.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat deze zich heeft schuldig gemaakt aan misleiding door aan klager mee te delen dat de buitengerechtelijke verklaring van de bank de verklaring derdenbeslag vervangt.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder uitgebreid en gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Tegenover dat verweer zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. De gerechtsdeurwaarder heeft kennelijk een verklaring van de bank, waarin wordt meegedeeld dat het beslag geen doel heeft getroffen, aan klager doorgestuurd. Dat is niet tuchtrechtelijk laakbaar. Voor het overige valt uit de klacht geen concreet verwijt af te leiden, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de voorzitter in zijn beslissing voorbijgaat aan de door klager overgelegde stukken met name een brief van 13 augustus 2012 van de heer [     ] aan de bank. In die brief heeft de heer [     ] medegedeeld dat aan de verklaring van 5 juni 2012 onder andere is gehecht een origineel exemplaar van de verklaring van de bank van 10 december 2009.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht en bieden evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen.

Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en

M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.